Dit jaar zijn er veel minder meldingen van overlast geweest door de eikenprocessierups dan in 2019. De plaagdruk lijkt vooralsnog een stuk minder hoog dan vorig jaar. Onder meer door betere voorlichting en preventieve maatregelen van gemeenten.
Dit meldt het Kenniscentrum Eikenprocessierups. GGD-en door het hele land ontvingen veel minder meldingen van klachten door de rups dan vorige zomer. Slechts op enkele plaatsen is die daling minder scherp.
Bewustere burgers
Het centrum noemt het ‘opvallend dat burgers zich veel meer bewust lijken van de aanwezigheid en gezondheidsrisico’s die samenhangen met de processierups.’ Het aantal meldingen van nesten is namelijk nog steeds flink, maar de aanwezigheid van eikenprocessierupsen leidt dus tot veel minder klachten dan vorig jaar. ‘Betere voorlichting door GGD-en, gemeenten en andere organisaties speelt daarin een rol.’
Maatregelen lonen
Er zijn meerdere factoren die kunnen verklaren waarom de overlast tot nu toe minder groot is. Vorige zomer zorgde de combinatie van hitte en wind voor extreme weersomstandigheden die gunstig waren voor de rups. Dat leidde tot extra overlast. De temperatuur ligt momenteel weliswaar even hoog, maar de rups is een stadium verder in zijn levenscyclus.
Ook schrijft het centrum dat gemeenten, provincies en andere beheerders extra alert zijn, juist door de ervaringen van vorig jaar. ‘Ze namen maatregelen en hebben geïnvesteerd in (preventieve) bestrijding en voorlichting aan burgers. Die weten daardoor beter waarop ze moeten letten.’
Overijssel begon bijvoorbeeld als eerste met een provinciale aanpak, anderen gebruikten de Leidraad Beheersing Eikenprocessierups hiervoor.
Voorzichtig positief
Er is dus reden voor optimisme, aldus het kenniscentrum. ‘Ook al kan harde wind ervoor zorgen dat nesten en brandharen verwaaien en alsnog hinder en klachten veroorzaken. Het actieve overlastseizoen eindigt wanneer de rups zich voor de laatste keer verpopt. Daarna verschijnen de vlinders die nieuwe eitjes gaan afzetten.’
Geef een reactie