Nederland is voor de energietransitie onderverdeeld in dertig regio’s. Vanwege het coronavirus krijgen die meer tijd voor hun regionale energiestrategie (RES). Toch is het merendeel goed op dreef, met groene stroom althans. Duurzame verwarming is nog een ander verhaal.
Oorspronkelijk zouden de regio’s op 1 juni een bestuurlijk geaccordeerde eerste versie van hun RES inleveren. De deadline voor deze conceptversie is verschoven naar begin oktober. De eerste ‘echte’ energiestrategie, zeg maar versie 1.0, hoeven ze pas in juli 2021 in te dienen. Het coronavirus strooit dus ook al zand in de groene motor.
Het uitstel was geen verrassing voor plaatsvervangend directeur en programmamanager regio-ondersteuning Karen Arpad van het Nationaal Programma NP RES. ‘We kregen al signalen uit de regio’s dat de bestuurlijke besluitvorming over de concept-RES’en werd bemoeilijkt. Ook kwamen participatieprocessen in het nauw.’
Het opstellen van een RES, een belangrijk ingrediënt van het vorig jaar omarmde Klimaatakkoord, gebeurt door bestuurders en ambtenaren bij gemeenten, provincies, waterschappen en energienetbeheerders. Een aantal RES-regio’s investeert al flink in steun bij natuurorganisaties, energiecoöperaties en bewoners.
Corona loopt transitie voor de voeten
Volgens Arpad onderstreept dat het belang van de eerste horde, het concept-RES. ‘De regio’s zoeken nu al de verbinding voor de ruimtelijke keuzes die ze gaan maken. Maar fysieke bijeenkomsten waren door de coronacrisis niet meer mogelijk. We zien nu gelukkig dat de regio’s volop met digitale sessies voor raadsleden en inwoners aan de slag zijn, en met succes,’ zegt Arpad.
Ondanks het uitstel hebben twintig regio’s dit voorjaar hun concept-RES openbaar gemaakt. Zeeland leverde in maart zelfs al zijn versie 1.0 in. Voor het bestuurlijk afkaarten van de concepten en het verder aan de praat krijgen van de burgerparticipatie is nu dus vier maanden extra tijd genomen.
Arpad benadrukt dat de verruiming van de deadline voor de concept-RES niet direct van invloed is op de realisatie van duurzame-energieprojecten, die al vergund zijn. ’Wel horen we vanuit de branche van duurzame leveranciers, dat het coronavirus voor vertraging zorgt bij het rondkrijgen van nieuwe vergunningen voor zon- en windprojecten.’
‘Zeer geordende’ sessie online
Een van de RES-regio’s die al snel met digitale middelen aan de slag ging, was West-Brabant. Zo richtte de regio een werkatelier in. Dat pakte goed uit, zegt René Idema, die bij advieskantoor Royal HaskoningDHV werkt aan de energietransitie.
‘Er kwamen toch zo’n negentig deelnemers op af. Naast de stakeholders die we vooraf hebben geselecteerd, schoven spontaan ook collega’s en andere betrokkenen aan. De chatfunctie werd goed gebruikt om vragen te stellen. Je krijgt in zo’n digitale sessie een goed inzicht in wat er leeft en er is tijd en ruimte om naar elkaar te luisteren. De sessies gingen zeer geordend.’
Idema begeleidt de RES in de regio West-Brabant, een van de twintig met inmiddels een conceptversie op de plank. Royal HaskoningDHV is bij veertien van de dertig RES-regio’s betrokken. De coronacrisis had tot nu toe niet overal dezelfde impact, weet Idema.
‘Een aantal regio’s is later begonnen. Maar deze vorm van regionale samenwerking is ook nieuw. Er was tijd nodig om dat goed te organiseren. Ik voorzie dat de achterstand, als je dat al zo kunt noemen, snel wordt ingehaald. Ik ben positief. Iedereen doet zijn best.
Aandacht voor uitvoering
‘In feite is dit uitstel helemaal niet zo spannend,’ becommentarieert hij de stand van zaken. ‘Van belang is dat er vooral aandacht komt voor de uitvoering van projecten en dat bijvoorbeeld bedrijven straks met de beleidsafspraken uit de voeten kunnen. Daar moet je nu al mee beginnen.’
Wethouder Thijs Kuipers van Horst aan de Maas is voorzitter van de RES-regio Noord- en Midden-Limburg. Het conceptplan van de Limburgers moet eind mei verschijnen. Nog geen formeel stuk, maar dan hebben de vijftien belangrijkste gemeentebestuurders er wel ‘een klap op gegeven’, aldus Kuipers.
Samen met het bestuur van de provincie én met netbeheerder Enexis, legt hij uit. Door de coronacrisis liep alleen het vaststellen van de ‘uitgangspuntennotitie’ door de raden van de vijftien deelnemende gemeenten vertraging op. ‘Het schrijfproces stond niet stil, alleen de planning kwam onder stond onder druk. De vaststelling van de notitie moest opeens langs digitale weg. Maar dat is gelukt.’
Uitgangspunten naar de raad
Kuipers vertelt dat de Limburgse RES-regio gemeenteraden zeer serieus neemt. ‘Formeel hoeft de raad geen concept-RES vast te stellen. Deze verplichting geldt alleen voor de 1.0-versie. De gemeenten in onze regio hebben desondanks tweemaal een uitgangspuntennotitie bij hun raad laten passeren, een ter consultatie en een voor de vaststelling.
‘De raden hebben vanaf het begin mee kunnen denken en dat heeft tot waardevolle aanscherpingen geleid. Daar plukken we nu de vruchten van.’ Kuipers voorziet dan ook geen strubbelingen als straks de 1.0-versie er ligt.
Elektriciteit voldoende
Ook inhoudelijk lijken de regio’s goed op dreef. Het doel van het Klimaatakkoord is 35 terawattuur duurzame opwekking van elektriciteit in 2030. Ook al hebben nog niet alle regio’s hun conceptstrategie ingeleverd, het lijkt erop dat de ambitie bewaarheid wordt.
Op de tekentafel staat de teller inmiddels op 43 terawattuur. Noord- en Midden-Limburg heeft voor het benodigde aandeel in de landelijke doelstelling een eigen ‘fair share’ vastgesteld van 1,2 terawattuur. ‘Om safe te zitten, hebben we nog aantal honderden gigawatturen achter de hand geprogrammeerd. Niet alles is immers te realiseren,’ zegt Kuipers.
‘De ambities liggen in lijn met het Klimaatakkoord,’ bevestigt Arpad. ‘Dat is mooi om te zien.’ Ze geeft aan dat het landelijk bureau NP RES en zijn opdrachtgevers (VNG, IPO, Unie van Waterschappen en de ministeries van BZK en EZK) geen duiding of oordeel over de aantallen terawattuur geven in de dertig RES’en.
Eerst gaat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een uitgebreide analyse maken van de plannen. Ook wordt samen met het programmabureau gekeken naar de thema’s ruimtegebruik, systeemefficiëntie en draagvlak. Massale zonne-energie heeft bijvoorbeeld ook nadelen.
‘De uitvoerbaarheid is essentieel,’ zegt Arpad. ‘Er zijn nog belangrijke uitdagingen, zoals de impact op de netcapaciteit. In de conceptversies wordt sterk ingezet op zonne-energie. Duidelijk is dat als alle regio’s dit doen, dat gevolgen heeft voor de energienetten in heel Nederland. De netbeheerders wijzen de regio’s daarop.’
De keuze voor zonnepanelen en windturbines ligt voor de hand, aldus Idema van Royal HaskoningDHV. ‘Het gaat om bestaande technologie en niet om innovatieve toepassingen als elektriciteit uit water. In 2030 moeten de installaties draaien. Dat betekent dat de vergunning in 2025 rond moet zijn. Met innovaties zit je meestal niet binnen een paar jaar op grootschalige rendabele toepassingen.’
Warmte
En dan nóg zijn we er niet. Duurzame warmte is de andere grote opgave, denk aan het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Voor warmte geldt geen keiharde doelstelling in het Klimaatakkoord. De enige ambitie is het verduurzamen tot 2030 van 1,5 miljoen woningen door deze beter isoleren en ‘aardgasvrij-ready’ te maken.
Zeeland heeft in zijn primeur-RES opgenomen dat de verwarming van woningen en gebouwen ruim een derde minder CO2 uitstoot dan bij ongewijzigd beleid het geval zou zijn. Onduidelijk is nog hoeveel van de 185 duizend Zeeuwse huizen de komende jaren van het aardgas afgaan en op welke manier ze dan wél verwarmd worden.
‘Het belangrijkste nu is dat we eerst draagvlak bij de bewoners creëren. Hoe we precies verdergaan, hangt voor een groot deel van de subsidieregelingen van het Rijk af,’ zei de Zeeuwse energiegedeputeerde Jo-Annes de Bat in maart tegen NRC.
Het vergroenen van de stroomproductie komt vooralsnog concreter uit de verf dan de warmtetransitie. Maar, eind volgend jaar moeten gemeenten hun Transitievisie Warmte gereed hebben.
Grootschalig of lokale oplossingen
Een belangrijke optie in West-Brabant is bijvoorbeeld de uitbreiding van het Amernet, waar veel woningen in Breda en Tilburg op aan zijn gesloten. ‘Zo’n regionale ingreep is van invloed op de warmtevisies van de gemeenten. Valt de keuze op grootschalige warmtestructuur of op lokale oplossingen?
‘Ook moet er duidelijkheid zijn over warmteprojecten. Er is oppervlaktewater genoeg in ons land, maar voor een geschikte en rendabele oplossing als aquathermie moet een woonwijk dicht in de buurt liggen. Om dat soort vragen gaat het.’
‘De opgave voor warmte is inderdaad best complex,’ bevestigt Arpad van het Nationaal Programma. ‘Zo moeten de regio’s een inventarisatie van de beschikbare warmtebronnen maken. Dat heeft weer raakvlakken met wat de industrietafel uit het Klimaatakkoord nog gaat doen. Zaken zijn nog in beweging.’
Het plaatst Limburgers ook voor dilemma’s. ‘In onze regio zijn maar beperkt warmtebronnen uit de industrie. Ook hebben we besloten geen netto-importeur van biomassa te worden,’ zegt Kuipers. Voor de warmtevoorziening willen de gemeenten geen hout van buiten de regio gebruiken. Boren naar geothermie is nog onzeker.
Risico van trillingen
‘We zitten hier weliswaar op een aardkorstbreuklijn, dus technisch is het mogelijk, maar Staatstoezicht op de Mijnen heeft de zaak vanwege het risico van trillingen op slot gezet.’ Het Zuiden moet het dus hebben van ‘all-electric’ oplossingen zoals warmtepompen, in combinatie met isolatie. ‘Daarnaast staat het reduceren van de energievraag door glastuinders bovenaan ons lijstje.’
J.H.B. Kremers says
Hoezo:
Het Zuiden moet het dus hebben van ‘all-electric’ oplossingen zoals warmtepompen, in combinatie met isolatie.
Waterstof is toch ook een zeer reële mogelijkheid.
Provinciale Staten van Limburg
Cluster STR
Ons kenmerk 2020/18659 Uw kenmerk –
Bijlage(n) 1
Onderwerp
Informerend stuk ‘Limburgse Waterstofagenda’
Behandeld Telefoon Maastricht Verzonden
J.J. Van Halem +31 6 11 58 65 06 6 mei 2020
8 mei 2020
Geachte Staten,
Hierbij sturen wij u het informerend stuk ‘Limburgse Waterstofagenda’.
De Waterstofagenda is mede tot stand gekomen op basis van motie Motie 2525 2e [Gewijzigd Baneke cs inzake Hernieuwde aansporing plan van aanpak waterstof] en de presentatie van de Stichting Waterstof in Limburg aan de Commissie van Mobiliteit en Duurzaamheid van de Provinciale Staten van Limburg op vrijdag 29 november 2019.
De Waterstofagenda biedt een uitvoeringsagenda waarbinnen de Provincie de samenwerking op het gebied van waterstof met stakeholders en partners binnen en buiten Limburg structureert en prioriteert. Met het vaststellen en communiceren van deze Waterstofagenda heeft het College van Gedeputeerde Staten een handzame uitvoeringsagenda waarbinnen reeds geïdentificeerde en nog niet gekende partners in Limburg worden uitgenodigd voor de uitwerking van projecten, het aanjagen van innovatie, het stimuleren en ontwikkelen van waard ketens en de mogelijke aanleg van infrastructuur voor waterstof in Limburg.
Het beoogd resultaat is om conform “Transitie Financierbaar” tot optimale investeringen in Limburg te komen voor de toepassing van waterstof ten behoeve van de CO2 emissieafspraken uit het Klimaatakkoord. Daarnaast wil de Provincie meer zicht krijgen op wat er speelt en kennis opbouwen om de potentie van waterstof te doorgronden om de afwegingen uit Transitie Financierbaar goed te kunnen onderbouwen en de taxonomie voor Limburg gedegen te kunnen opbouwen en onderbouwen.