De aanstaande inwerkingtreding van de Omgevingswet zet bouwprojecten onder druk. Zo kondigde het merendeel van de gemeenten een stop op bestemmingsplanwijzigingen af.
De reden om geen planwijzigingen meer in procedure te brengen, is een dreigende tijdsklem. De Invoeringswet die de overgang naar de Omgevingswet regelt, verplicht gemeenten ontwerpbestemmingsplannen vóór inwerkintreding van de nieuwe wet ter inzage te leggen. Alleen dan kan er nog onder het oude recht worden vergund, maar de tijd daarvoor is nu te krap.
Procedurestop nodig
Gemeenten lopen met een procedurestop vooruit op de beoogde inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023. Zo kunnen initiatiefnemers van bouwprojecten in de Utrechtse gemeente Vijfheerenlanden sinds 1 juli geen bestemmingsplanwijziging meer aanvragen. Tilburg laste al per 1 juni een pauze in. Zo zijn er meer gemeenten.
Terneuzen staakte per 1 augustus de behandeling van gebiedsontwikkelingen die niet passen in het huidige bestemmingsplan. Net als de meeste kleine en middelgrote gemeenten maakt Terneuzen zelf geen bestemmingsplannen. Daarvoor worden bureaus in de arm genomen.
Frank van Hulle, wethouder in de Zeeuwse gemeente, licht toe: ‘Omdat voor het opstellen van een ontwerpbestemmingsplan veel voorwerk nodig is, hebben de stedenbouwkundig bureaus aangegeven het niet meer te redden om voor het einde van het jaar een voldoende gemotiveerd en onderbouwd ontwerpbestemmingsplan gereed te hebben.’
Kleine plannen, grote gevolgen
De stopzetting heeft voor ‘postzegelbestemmingsplannen’ grote gevolgen. Deze wijzigingen hebben betrekking op één perceel of locatie. Vaak heeft de beoogde ontwikkeling impact op omliggende terreinen en moeten, afhankelijk van het initiatief, meerdere onderzoeken worden uitgevoerd. Denk aan geluids- en bodemonderzoeken of de gevolgen voor externe veiligheid en flora en fauna. Daarna kan pas het bestemmingsplan volgen.
Zo zijn er locaties die binnen de gemeentegrens vrijkomen voor woningbouw, maar waarvoor wegen en infrastructuur, deels ondergronds, nodig zijn. ‘Dit vergt veel tijd, inclusief het beoordelen van de onderzoeken door het bevoegd gezag. Doorgaans ben je hier minstens een half jaar aan kwijt,’ weet Van Hulle.
Planwijziging vereist
Als het bestemmingsplan de bouw niet toestaat is wijziging daarvan een eerste vereiste, anders kunnen initiatiefnemers geen omgevingsvergunning aanvragen. Het alternatief is een losse omgevingsvergunning ‘voor afwijkend gebruik’, maar hiermee kunnen deze initiatiefnemers doorgaans niet uit de voeten.
Nog een heikel punt is dat initiatiefnemers maar ook gemeenten en stedenbouwkundig adviseurs tegen onduidelijkheid rond de invoering van de Omgevingswet aanlopen. De Eerste Kamer heeft medio juli weliswaar groen licht gegeven voor de ingangsdatum van 1 januari 2023, maar nog geen formeel besluit genomen.
Het plenaire debat over de definitieve invoeringsdatum van de Omgevingswet is gepland op 1 november. In oktober moet blijken of het Digitaal Stelsel Omgevingswet, het DSO, goed genoeg werkt. Dat is het Adviescollege ICT-toetsing nu op verzoek van de senaat aan het onderzoeken.
Twee scenario’s
Van Hulle: ‘We moeten dus met twee scenario’s werken. Invoering per 1 januari, of toch nog uitstel en dat dan op het laatste moment. Voor initiatiefnemers betekent dit dat hun plannen onvermijdelijk vertraging oplopen. Terwijl het er ons als gemeenten – en ook het Rijk – juist om te doen is dat de vergunningverlening en de gebiedsontwikkeling géén vertraging oplopen.’
Als de invoering toch weer niet gaat lukken zoals gepland, dan blijven initiatiefnemers dus nog langer in onzekerheid. ‘Bij uitstel met een heel of half jaar is het niet denkbeeldig dat deze situatie zich herhaalt,’ doelt Van Hulle op de huidige stilstand bij de aanvragen. ‘De vraag is ook of er dan wél voldoende ruimte is bij de stedenbouwkundig bureaus.’
Voor initiatiefnemers is het aantrekkelijk om, indien mogelijk binnen het bestemmingsplan, nog onder het huidige recht aan de slag te gaan. Zo wordt gelijktijdig met de Omgevingswet de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) ingevoerd. Die belooft fors kostenverhogend uit te pakken. Het onder de Wkb geprivatiseerde bouwtoezicht maakt projecten dubbel zo duur, wat oploopt tot al gauw 10.000 euro.
Verwachte hausse
Van Hulle zet zich alvast schrap: ‘In Terneuzen verwachten ook een flink aantal extra vergunningaanvragen de komende maanden, en de druk op het ambtelijk apparaat is sowieso al groot. We hebben het nu ongelooflijk druk en dat trekt zijn wissel op onze mensen.’
De onzekere situatie rond de Omgevingswet speelt gemeenten ook parten bij de begrotingsvoorbereiding, benadrukt Van Hulle. ‘Een begroting mét de Omgevingswet en daarmee ook de Wkb heeft een negatieve impact op de gemeentelijke inkomsten. Maar de Omgevingswet en de Wkb niet meenemen, leidt weer tot extra werk als blijkt dat de wet wél op 1 januari ingaat.’
Geef een reactie