De teleurstelling onder gemeenteambtenaren over de Omgevingswet stapelt zich op. Integraal werken komt niet van de grond. De irritatie over de nieuwe plansoftware onder de wet is groot. Voor veel gemeenten is de complexe digitalisering een brug te ver.
De frustraties kwamen afgelopen donderdag naar boven op het congres ‘Grijp de kansen van de Omgevingswet’. De meerderheid van de zo’n 100 gemeenteambtenaren deed zijn beklag over de eerste praktijkervaringen met de wet. De kritiek was vooral gericht tegen directeur-generaal ruimtelijke ordening Marjolein Jansen van het uit de as herrezen departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Jansen is al sinds een aantal jaren belast met de invoering van de Omgevingswet, eerder bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, en werd ten overstaan van het publiek geïnterviewd.
Integraal werken
Veel medewerkers van gemeenten gaven aan dat zij nog maar weinig vruchten plukken van de nieuwe wet, die nu zo’n 9 maanden van kracht is. Zo bespeuren de aanwezige gemeenteambtenaren nog weinig verandering in de vorm van snellere besluitvorming voor de gebiedsontwikkeling. Doel van de Omgevingswet is integraal werken. Ook de sociale en economische disciplines van de gemeente schuiven aan bij ontwikkelingsprojecten, niet alleen de medewerkers vanuit de fysieke leefomgeving. Deze beleidsterreinen ondervinden immers ook de gevolgen van ontwikkelingen, denk aan de bouw van woningen of windturbines. Voor gemeenten betekent dit dat medewerkers, die voorheen nooit iets met elkaar te maken hadden, elkaar voor het eerst op werkafspraken tegenkomen.
Regiekamer
‘Het is wennen dat ook andere domeinen meepraten over gebiedsontwikkeling’, zegt wethouder Marieke van Breugel van Heeze-Leende. ‘We zijn de integrale werkwijze nu pas aan het verkennen.’ Om initiatieven te bespreken, heeft de kleine Brabantse gemeente onder de rook van Eindhoven een regiekamer ingesteld, een breed ambtelijk intern overleg van verschillende vakgebieden.
‘Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn we nog altijd bezig om het integrale proces op orde te krijgen,’ zegt ook adviseur ruimtelijke ontwikkeling Niels Geelkerken van de gemeente Zeist. Ook de personeelsschaarste bij gemeenten is hierop van grote invloed, klinkt het unaniem vanuit de zaal.
Uitstel
Een aantal ambtenaren steekt de hand overigens in eigen boezem. Door het vele uitstel van de Omgevingswet namen veel gemeenten een afwachtende houding aan en werden ook de voorbereidingen gestaakt om de organisatie op integraal werken in te richten. ‘De waan van de dag overheerst en iedereen blijft op zijn eigen sectorale gebied zitten,’ bevestigt een gemeenteambtenaar uit Harderwijk in de wandelgangen.
Een van de ambtenaren merkt op dat er te weinig steun is vanuit de managementteams. ‘Het werk ligt nu vooral bij de uitvoeringsteams. Dat baart mij zorgen, want het loopt vast. De directies van gemeenten zullen zich echt achter deze ontwikkeling moeten scharen. Als er van die kant meer support komt, kunnen we sneller stappen zetten.’
Moeizaam
Directeur-generaal Jansen van VRO bevestigt dat integraal werken onder de Omgevingswet nog moeizaam verloopt. ‘Dat is begrijpelijk, want er moet nog veel gebeuren en het ligt ingewikkeld. Als iedereen maximaal op zijn eigen sectorale beleidsterrein in blijft zetten, gaat het niet lukken. Gelukkig komt het brede gesprek nu op gang. Een omgevingstafel of een initiatieventafel waar initiatiefnemers hun plannen toelichten, wat ik in Nijmegen heb gezien, kunnen dan helpen. Laten we elkaars goede voorbeelden gebruiken. Vanuit het Rijk bieden we volop ondersteuning bij de implementatie.’
Plansoftware
Een groot zorgpunt van aanwezige gemeenteambtenaren is de technisch lastig te implementeren plansoftware onder de Omgevingswet. Zowel gemeenten als leveranciers worstelen hiermee. Zo is het via de complexe STOP-TPOD-standaard niet mogelijk aan meerdere planwijzigingen tegelijk te werken. De komst van aanvullende software die deze extra functionaliteiten voor omgevingsdocumenten ondersteunt – Release B gedoopt – is met een aantal maanden vertraagd.
TAM
Om de software-perikelen te omzeilen, moeten gemeenten terugvallen op de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM). Dit noodverband maakt het mogelijk omgevingsplannen met de oude softwarestandaard IMRO te publiceren. Twee op de drie gemeenten die de afgelopen maanden een ontwerp-omgevingsplan publiceerden, deden dat via de TAM. Deze optie is onlangs verlengd tot eind 2025.
Vanuit de zaal klinkt het pleidooi om de TAM-termijn tot 2032 te verlengen, het jaar waarin gemeenten voor hun hele grondgebied één omgevingsplan moeten hebben. De Omgevingswet-software met de STOP-standaard geeft te veel onzekerheid om deze enorme operatie tot een goed einde te brengen. ‘Er moet echt een slag in de software komen om makkelijker tot een omgevingsplan te komen,’ zegt een medewerker van de gemeente Leiden.
Het nadeel voor gemeenten die tegelijkertijd met de STOP-standaard willen beginnen, is dat dit extra werk en extra kosten geeft, want deze gemeenten moeten 2 systemen in de lucht houden.
Kunststukje
Jansen ging niet in op de vertraagde software-release. Volgens haar doet de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) wat ze moet doen. ‘Uiteraard is het digitaal stelsel nog lang niet af, maar het is echt een kunststukje. Vlak voor de inwerkingtreding hebben we veel calamiteitenoefeningen gedaan. Alle scenario’s, van instorten tot hacks, zijn aan bod geweest. Dat gaf mij voldoende vertrouwen. Er is veel extra energie in gestoken. Het DSO werkte meteen toen het in de lucht was. De eerste aanvraag kwam gelijk binnen.’
Achterstand
Jansen wil beslist vasthouden aan de TAM-IMRO-deadline eind 2025. ‘De waterschappen zijn er bijvoorbeeld helemaal klaar voor. Alleen gemeenten moeten er nog op teruggrijpen, nu nog zo’n 60 procent.’ Het veelvuldige uitstel van de Omgevingswet, constateert ze, heeft er helaas toe geleid dat gemeenten hun inspanningen hebben afgeschaald. Vandaar de achterstand. ‘Daarom moeten we de druk erop houden, ook omdat dit het Rijk veel geld kost en er zijn op dit moment minder middelen beschikbaar.’
Geef een reactie