Gemeenten maken zich onverminderd zorgen over de hoge invoeringskosten van de Omgevingswet. Onderzoek bevestigt dat ze hun investeringen de komende tien jaar niet zullen terugverdienen, en dat is wel de eis. De lobby voor 150 miljoen euro compensatie schiet tekort.
Wethouder Wiemer Haagsma van Noordoostpolder vraagt zich af of de zorgen van gemeenten wel voldoende in beeld zijn in Den Haag. Haagsma was een van de drijvende krachten achter een vorig jaar op de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) met overweldigende meerderheid aangenomen motie Budgetneutrale overgang naar de Omgevingswet.
Niet serieus genomen
De strekking: invoering van de Omgevingswet moet voor gemeenten kostenneutraal uitpakken. Binnen tien jaar moeten ze hun kosten hebben terugverdiend. Zo niet, dan dient de VNG opnieuw te onderhandelen met het Rijk. ‘We gaven al een paar jaar via diverse kanalen richting de VNG aan dat de financiële aannames niet bewaarheid zouden worden. Ook de verschillende gemeenten waar ik contact mee heb, maken zich zorgen over de financiële kant van de Omgevingswet. Pas vorig jaar werden we voor het eerst serieus genomen. Dat had wat ons betreft wel wat eerder gemogen, omdat we er dan ook eerder en beter op hadden kunnen anticiperen.’
De recente consultatie door de VNG van een honderdtal gemeenten bevestigt de boodschap die Noordoostpolder en andere gemeenten al langere tijd afgeven. Deze honderd velden hun oordeel over het in maart verschenen Integraal Financieel Beeld of IFB. Dit onderzoek naar zowel de eenmalige als de structurele financiële effecten van de Omgevingswet, opgesteld in opdracht van de VNG, de koepels van provincies en waterschappen en het Rijk, stelt dat de invoeringskosten voor gemeenten 1,1 tot 1,7 miljard euro bedragen.
Terugverdientijd een illusie
Dat is aanzienlijk hoger dan geraamd. Volgens het IFB komen de structurele effecten van de wet op jaarlijks 34 miljoen euro negatief tot 168 miljoen positief, afhankelijk van onder meer gemeentelijke beleidskeuzes. De geconsulteerde gemeenten verwachten dat de effecten aan de onderkant van de bandbreedte uit zullen komen. Daarmee is een terugverdientijd van tien jaar na invoering van de wet een illusie.
Om de druk op korte termijn te verlichten, roept de VNG het Rijk op gemeenten met een bedrag van 150 miljoen euro te compenseren voor de invoeringskosten in 2022. De inzet van de gemeentekoepel is bij de evaluaties van de wet in 2023 en 2027 te berekenen wat gemeenten aan compensatie uitbetaald moeten krijgen. Demissionair minister Ollongren van Binnenlandse Zaken schreef aan de Tweede Kamer dat een tegemoetkoming voor een deel van de invoeringskosten ‘een optie is’ om de financiële knelpunten aan te pakken.
Op concrete bedragen gaat de minister niet in. Volgens haar bevat het IFB nog veel onzekerheden. De verdere invulling laat ze aan het nieuwe kabinet.
Niet genoeg compensatie
Volgens Haagsma is 150 miljoen bij lange na niet genoeg om gemeenten te compenseren. ‘De incidentele kosten zijn al veel hoger dan eerder ingeschat. En datzelfde geldt voor de structurele kosten. In onze ogen moet er structureel meer geld bij als de wet in 2022 ingaat.’ Maar gerust is de wethouder er niet op. Teken aan de wand is het afschieten eerder in de Tweede Kamer van de motie van SP en GroenLinks, om een extra noodfonds in te stellen voor als het budget niet toereikend zou zijn. De motie werd door VNG, IPO en Unie van Waterschappen ondersteund.
‘De voltallige Tweede Kamer is op de hoogte van de uitdaging waar gemeenten voor staan. Maar de regeringspartijen stemden tegen deze motie, met als argument dat de minister een toezegging heeft gedaan dat de wet kostenneutraal ingevoerd moet worden. Het lijkt er dus op dat nog niet is doorgedrongen dat er structureel extra middelen nodig zijn om deze toezegging te kunnen nakomen.’
Kosten nieuw uitstel
Nieuw uitstel van de invoering van de Omgevingswet lijkt ondertussen op komst, daarbij zou worden gedacht aan juli 2022 of zelfs begin 2023. Haagsma hoopt dat de invoeringsdatum niet al te lang wordt uitgesteld. ‘De Omgevingswet gaat alleen werken als alle gemeenten er klaar voor zijn. Ook onze inwoners en bedrijven zijn er bij gebaat als de systemen en werkprocessen staan als een huis. Als Noordoostpolder zijn wij een heel eind gevorderd. Maar ook bij ons leven nog zorgen over het functioneren van het digitaal stelsel en het afronden van alle verplichte programmaonderdelen.’
‘Aan de andere kant,’ zegt de wethouder, ‘zien wij het risico van nóg meer kosten als we de programmaorganisatie langer in de lucht moeten houden. Het vergt veel van onze organisatie: financieel en organisatorisch. De kosten voor deze wet lopen voor alle gemeenten aardig in de papieren en als er geen extra budget beschikbaar wordt gesteld, dan gaat dat ten koste van de dienstverlening voor bewoners en bedrijven.’
hans says
Lijkt wel op de modernisering GBA. Hoge kosten. Uitstellen en uitstellen