Gemeenten laten ernstige steken vallen bij de vertaling van rijksbelangen in het ruimtelijk beleid. Dat staat in een niet eerder geopenbaard rapport uit 2018, waarmee de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de decentrale koers van de Omgevingswet onder vuur lijkt te nemen.
NRC Handelsblad onthulde het bestaan van het rapport daags voor de stemming in de Eerste Kamer over de invoering van de Omgevingswet. Minister Van Veldhoven moest nadere opheldering geven. Dinsdagavond stemde de senaat uiteindelijk toch in ruime meerderheid voor de voltooiing van het wetgevingspakket.
Eerste Kamer stemt na vierde termijn in plenair debat en hoofdelijke stemming in met wetsvoorstel Invoeringswet #Omgevingswet van minister @SvVeldhoven ; 53 senatoren stemden voor het wetsvoorstel, 19 senatoren tegen https://t.co/VstOIyb5iR pic.twitter.com/gaWvV9RbCx
— Eerste Kamer (@EersteKamer) February 11, 2020
Geen druk ervaren
Eerder kwam alleen de conclusie van het rapport naar buiten, en dan ook nog volledig verdraaid. Maar alle betrokkenen ontkennen manipulaties rond de bevindingen. ‘Er is door de ILT geen druk ervaren – vanuit Binnenlandse Zaken of andere departementen – om het document niet te publiceren,’ benadrukt de inspectie.
Volgens de krant wilden inspecteurs de bevindingen juist delen met de Tweede Kamer en de minister. Ambtenaren van het departement zouden dat hebben tegengehouden. Belangrijke onderdelen van het wettelijke raamwerk van de Omgevingswet moesten toen nog worden afgehamerd.
‘Nationale belangen uit het oog’
Het rapport leest als een waarschuwing tegen verdere decentralisatie. De inspectie concludeert dat het huidige systeem van ruimtelijke ordening ‘onvoldoende werkt’ voor het Rijk. ‘Met name als sprake is van verschillende belangen tussen gemeenten, provincies en Rijk, verliezen medeoverheden de nationale belangen regelmatig uit het oog, ondanks de wettelijke verankering.’ Dat wreekt zich bijvoorbeeld in bestemmingsplannen die bebouwing te dicht bij hoogrisicobedrijven toestaan.
Rijksbelangen blijven weliswaar wettelijk verankerd onder de Omgevingswet. Maar het nieuwe kader gaat uit van het beginsel ‘decentraal, tenzij’. Als gemeenten echt geen keuze kan worden gelaten, dan schrijft Den Haag ‘instructieregels’ voor. Daarnaast is de verwachting dat veel bestaande rijksregels, bijvoorbeeld de zogenoemde bruidsschat, in lokale regels worden omgezet.
Onder gemeenten leeft daarover scepsis als gevolg van de decentralisaties in het sociaal domein, die grotendeels als mislukt worden beschouwd. Het Rijk blijkt slecht in staat tot loslaten en gedraagt zich als micromanager. Gemeenten willen ervoor waken opnieuw een ‘uitvoeringsloket’ te worden. Hoe de Omgevingswet precies zal ingrijpen, blijft ondertussen voor velen lastig in te schatten.
Omgevingswet is juist verbetering
De minister voor Milieu en Wonen ontkent in een brief dat de gesignaleerde problemen uit het rapport verergeren onder de Omgevingswet. Het tegendeel is het geval, aldus de minister: ‘De Omgevingswet komt op een aantal punten via het stelsel aan de zorgen tegemoet. De wet draagt bij aan een betere naleving van de regels door een betere bekendheid van de regels.’
Van Veldhoven wijst onder meer op de ‘versnipperde’ besluiten over vuurwerk: die worden samengebracht. Ook de ‘inzichtelijkheid’ van de wetgeving zou verbeteren, bijvoorbeeld door eenduidiger taalgebruik. Ook de digitale ‘ontsluiting’ van informatie moet helpen. Gemeenten zien hierdoor direct de ‘contouren’ van gebieden als militaire zones en vliegvelden, waar nu volgens het rapport onvoldoende rekening mee wordt gehouden.
Goede uitvoering waarborgen
Zo wordt helder ‘wat de nationale regelgeving vraagt van medeoverheden’, stelt Van Veldhoven in haar Kamerbrief. Maar, besluit de minister, misschien is er toch ook nog ruimte om zaken beter te doen: ‘Met de medeoverheden zal ik aan de hand van dit rapport bespreken of het stelsel goed werkt of dat er verbeteringen nodig zijn om een goede uitvoering te waarborgen.’
Geef een reactie