De kans moet zo groot mogelijk zijn dat de overheid straks, sneller en efficiënter dan nu het geval is, de juiste en meest actuele informatie kan uitwisselen.
Voor de komende twintig jaar kent Nederland een aantal grote opgaven die de Omgevingswet mede mogelijk moet maken, bijvoorbeeld de bouw van een miljoen woningen. Voor een succesvolle implementatie en uitvoering van die Omgevingswet is het absoluut noodzakelijk dat er gewerkt wordt aan de hand van standaarden, zoals ook is onderschreven in het in juli 2015 afgesloten Bestuursakkoord over de invoering van de Omgevingswet. Standaarden verbinden niet alleen de werelden tussen de beleidsdomeinen, maar ook tussen beleidsmedewerkers, informatiekundigen en juristen. Voor het aanjagen en bestuurlijk laten bekrachtigen van standaardisatie (model, semantisch en technisch), is een werkgroep ingesteld die zich primair richt op standaardisatievraagstukken die op het snijvlak liggen van de wet en het Digitale Stelsel Omgevingswet. De standaardisatiewerkgroep staat onder leiding van Henk van ’t Land.
De ‘werkgroep’ (op directeurenniveau, RG) is ingevuld vanuit de vier overheden die het Bestuursakkoord hebben afgesloten (Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen). Bij de invulling van de werkgroep is gekeken naar mensen die in dat proces mee kunnen denken, weten hoe belangrijk standaardisatie is, maar ook een positie hebben om in het netwerk iets voor elkaar te krijgen.
“Die groep hebben we uitgebreid met mensen die óf erg veel verstand hebben van het onderwerp, óf vrijdenkers zijn”, aldus Van ’t Land. “Mensen die durven te zeggen wat wel of niet kan. Inmiddels is een basisnotitie gemaakt waarin wij hebben aangegeven welke zaken vooral worden aangepakt. Bij het maken van die notitie zijn wij tot de constatering gekomen dat de problematiek eigenlijk nog ingewikkelder is dan gedacht. Over standaarden wordt vaak gezegd dat dat ‘het zout in de pap’ is, maar je kunt het nog iets zwaarder uitdrukken: ‘Als je geen standaarden hebt, ontstaat er chaos’. Zeker op digitaal terrein. Om de kunnen participeren in de Omgevingswet moeten betrokkenen straks eenduidig communiceren. Natuurlijk zal de ene gemeente dat anders aanpakken dan de andere, die beleidsvrijheid is er ook, maar je moet wel weten dat een huis een huis is, een weg een weg, enzovoorts.”
‘Stimulerend, duwend en trekkend’
De doelstelling van de werkgroep zal, zo schetst Henk van ’t Land, vooral zijn om overheden te ontzorgen en te stimuleren om de dingen te doen die zij moeten doen. Daarbij wordt ruim gebruikgemaakt van opgedane ervaringen. “Er zijn haakjes waar wij van kunnen leren. In de Wet ruimtelijke ordening is al een standaardisatieproces aan de gang geweest. Een groot aantal mensen kent dat inmiddels. Het verschil is dat dit net weer een stapje verder gaat. Ook in gemeenteland zijn in de afgelopen jaren al flinke standaardisatieslagen gemaakt. Als je als overheid de doelstelling hebt om het voor jezelf het eenvoudiger te maken, maar vooral ook eenvoudiger, sneller en betaalbaarder voor burgers en bedrijven, dan ontkom je er niet aan om afspraken te maken. Nu gaat het erom dat je die digitalisering en die standaardisering loskoppelt van het ‘oude’, analoge denken.
Dat oude denken is geautomatiseerd en nu zeggen we precies hetzelfde digitaal. Of zeggen we dat het digitale denken een geheel andere manier van denken is? Wij denken dat het een proces wordt van vijftien tot twintig jaar. In dat proces zullen wij proberen de grote problemen op te pakken en daarover beslissingen te nemen. Dat kan niet in één keer. Je zult ook bestaande regelgeving moeten borgen, er komen nieuwe plannen, enzovoorts. In dat proces zijn wij stimulerend, duwend en trekkend bezig.”
‘Makelaar’
Henk van ’t Land beschouwt de standaardisatiewerkgroep als een ‘makelaar’ die in between overheidsorganisaties is die zich bezighouden met de Omgevingswet. Goed contact met die organisaties is dan ook van groot belang, bijvoorbeeld bij het ophalen van de benodigde informatie en het koppelen van netwerken. “De informatie proberen wij ook op andere manieren te verzamelen. Zo is er contact met de informatiehuizen, die onder meer actief zijn op het gebied van lucht, natuur, externe veiligheid, cultureel erfgoed of ruimte. En ook met Geonovum. Zij maken ook deel uit van de werkgroep en hebben in de afgelopen jaren veel ervaring opgebouwd als het gaat om standaardisatie. Verder zijn wij goed op de hoogte van de processen en partijen die onder de vlag van de VNG opereren, zoals een KING. Je hoeft niet over te doen wat zij al hebben gedaan, de veranderingsprocessen bij gemeenten bijvoorbeeld. In onze werkgroep zit ook een vertegenwoordiger van een gemeente die goed in een netwerk van dertig grote gemeenten zit. Als wij erin slagen om die dertig gemeenten de goede kant op te sleuren, dan komt er aardig wat in beweging.”
De grootste uitdaging die Van ’t Land ziet is of op decentraal niveau straks eenzelfde voortvarendheid wordt getoond die ook op landelijk niveau zichtbaar was. Hij is ervan overtuigd dat dat gaat lukken, mits de organisaties tijdig in het gelid lopen. “De mensen die wij tegenkomen snappen over het algemeen het belang van standaardisatie, maar wil het echt succesvol zijn, dan zal het binnen alle lagen van een organisatie moeten landen. Dat is een uitdagend proces, maar wel noodzakelijk. Digitalisering komt eraan, je ontkomt er niet meer aan. En dús zul je moeten standaardiseren want in een digitale wereld zijn er andere processen gaande dan in de oude, analoge wereld. Digitaal werkt alleen goed, soepel en snel als het goed op elkaar aansluit. Met andere woorden: als er gewerkt wordt met behulp van standaarden, dan is de kans flink groter dat de overheid straks, sneller en efficiënter dan nu het geval is, de juiste en meest actuele informatie kan uitwisselen en daarover een beslissing kan nemen. Daarom: gebruik standaarden!”
Geef een reactie