De Eerste Kamer moet binnenkort de knoop doorhakken over invoering van de Omgevingswet begin 2023. De zorgen over het flink uitgeklede digitale stelsel nemen ondertussen toe.
De zorgen van de Eerste Kamer komen naar voren in een waslijst aan schriftelijke vragen. Verantwoordelijk minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) zond eind vorig week zijn antwoorden naar de senaat.
Twijfel wordt vooral ingegeven door het steeds verder afschalen van de ambities achter de Omgevingswet-ICT. De schaal en de omvang van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zijn meerdere malen naar beneden bijgesteld.
Mager motto
Zo is het in 2015 geïntroduceerde ICT-concept van ‘De Laan voor de Leefomgeving’ vanwege de technische strubbelingen vorig jaar beperkt tot een basisniveau van minimale eisen. Dit mondde recent onder het nieuwe bewind van De Jonge uit in diens magere motto ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’.
Vanwege de continu haperende digitalisering achter de Omgevingswet vrezen senatoren dat de dienstverlening aan burgers en bedrijven in het geding komt en ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de bouw van woningen, flink zullen vertragen.
De scepsis over de technische kwaliteit van het DSO zit er bij de Eerste Kamer al in sinds een aantal expertbijeenkomsten met deskundigen uit de praktijk. Hun kritiek stond in schril contrast met de optimistisch getoonzette Kamerbrieven van de eerder verantwoordelijke minister Ollongren.
De Eerste Kamer moet als laatste nog instemmen met de inwerkingstredingsdatum van de Omgevingswet per 1 januari 2023. Daar zal vermoedelijk op zijn vroegst pas in juni duidelijkheid over zijn. Er resteert dan nog een half jaar om het DSO op het geschetste miniem niveau klaar te maken.
Woningbouw in gedrang
De Tweede Kamer uitte haar zorgen al tijdens een eerder debat. De Kamer verwijt de minister dat hij niet kan borgen dat het digitale stelsel van de Omgevingswet (DSO) op korte termijn zal werken en vreest, net als de senaat nu, dat de woningbouwopgave ernstig in het gedrang zal komen.
Desondanks ging een krappe meerderheid van de Tweede Kamerleden onder aanvoering van de coalitiepartijen vorige maand akkoord met de motie van VVD-kamerlid Minhas om de invoeringsdatum van de wet – en daarmee ook het DSO – definitief op 1 januari 2023 vast te pinnen.
De Jonge koerst ook onverstoorbaar op implementatie van het DSO af. Hij wil geen ‘go-no-go-momenten’ meer, maar doorzetten.
Softwareleveranciers blijven tegelijkertijd klachten melden. De grootste criticaster van het DSO, Lieuwe Koopmans, waarschuwt de Eerste Kamer in te grijpen nu het nog kan. De adviseur bij plansoftwareleverancier Tercera trok september vorig jaar als eerste aan de bel over de rammelende ICT achter de Omgevingswet.
Volgens Koopmans heeft de DSO-organisatie haar zaakjes nog altijd niet op orde en is de invoering begin 2023 onverantwoord. Gemeenten en andere overheden zullen dan nog onvoldoende voorbereid zijn, meent hij.
Niet robuust genoeg
Het publiceren en wijzigen van omgevingsplannen is nog altijd een obstakel. De grote, complexe geometriebestanden leggen een groot beslag op het systeem. Het DSO is niet robuust genoeg om zulke hoeveelheden data te verwerken. Op dit vlak moet er nog altijd veel gebeuren.
Dat het gros van de gemeenten inmiddels op het landelijke DSO-systeem is aangesloten, zegt helemaal niets. Er is nog amper met echte content in het digitale stelsel geoefend, aldus Koopmans.
Maar De Jonge heeft geen boodschap aan die kritiek vanuit de softwaremarkt. ‘Als een softwareleverancier niet kan leveren, is het aan de gemeente om daar consequenties aan te verbinden.’ Ook kritiek dat er in de oefenomgeving van het DSO niet met echte geodata wordt geoefend, wijst hij van de hand. Technisch gezien biedt de huidige oefenomgeving daar alle ruimte voor.
Gefaseerde implementatie
De minister wil samen met overheden en marktpartijen de risico’s in de planketen beheersbaar houden met een gefaseerde ruimere implementatie van het DSO, de zogenoemde Hoofdroute 2022. Onderdelen die niet goed werken, komen later aan de beurt.
Voor de tussentijd zijn er alternatieve maatregelen. Gemeenten kunnen dan de bestaande plansoftware en technische standaarden langer blijven gebruiken. De komende drie maanden moet ‘indringend ketentesten’ van het systeem het inzicht opleveren of dit noodzakelijk is.
De Jonge heeft toegezegd dat er na de laatste oplevering van nieuwe DSO-software in april niet meer aan de onderliggende techniek zal worden gesleuteld.
Minimale eisen
Daarbij wil de minister de werking van het DSO niet meer onafhankelijk laten toetsen. Het Adviescollege ICT-toetsing concludeerde in februari dat de ICT achter de Omgevingswet nog altijd niet stabiel is. De Jonge stelt echter dat alle kritiek nu ondervangen is.
Onduidelijk is nu echter nog welke functionaliteiten van het DSO bij de inwerkingtreding per 1 januari 2023 verantwoord kunnen worden ingevoerd. Voorlopig is alleen vastgesteld welke onderdelen er nodig zijn. Onzeker is of deze minimale systeemeisen dan daadwerkelijk worden gehaald.
De Jonge wijst erop dat invoering van een nieuw digitaal stelsel zoals het DSO, dat aan elkaar hangt van afhankelijkheden van diverse partijen, nooit helemaal af is. ‘Er is altijd wel iets dat nog problemen geeft en aanpassing behoeft. Daar ben ik samen met de bestuurlijke partners op voorbereid.’
Anonieme Ambtenaar says
Ik vrees dat de omgevingswet ingevoerd zal worden, dat wordt minimaal 1 à 2 jaar extra vertraging voor de woningbouwopgave. Helaas zal de pechgeneratie pas een woning vinden als de babyboomers dood of dement zijn.
Ton Sieraad says
De Jonge en voorbereid, ja ja. Die gup heeft niet voor niks de vorige post verlaten
Maar we hebben een bagger regering