De Wabo, de NWro en straks de Omgevingswet moeten gemeenten gaan ontschotten. Maar er is meer nodig dan integrale wetgeving om te kunnen werken aan de openbare ruimte. Het kan en moet anders.
We spenderen in Nederland honderden miljoenen aan onze openbare ruimte. Krimpende budgetten nopen ons tot bezuiniging, maar het belang wordt alleen maar groter: winkelen doen we immers op het internet. De stad of regio die een negatieve leegstandspiraal wil doorbreken werkt aan ‘de winkelexperience’: aan de openbare ruimte dus. En wat te denken van vergrijzing? Beweging en sociaal contact voorkomt allerlei kwalen (en gezondsheidszorgkosten). Dan moet de openbare ruimte daar wel geschikt voor zijn. Kortom: er is genoeg werk aan de winkel voor de ruimtelijk ontwerper.
Papieren tijger
Maar die ruimtelijk ontwerper laten we vervolgens wel verzuipen in een tal van sectorale richtlijnen, voorschriften en beleidsvoorkeuren. Er zijn regels voor verkeer, voor groen, voor gehandicapten, voor verlichting, voor straatmeubilair, voor ruimtelijke ontwikkeling, voor noem maar op. Als ik bij een project betrokken word, verbaas ik me telkens weer over de enorme stapels beleidsstukken die ik geacht word te kennen, te begrijpen en mij eraan te houden. Alleen al het verzamelen van de actuele documenten uit de organisatie kost kostbaar budget die ik liever aan mijn ontwerpklus zou besteden. Moet ik ze dan ook nog lezen? En alle onderlinge tegenstrijdigheden en verouderingen oplossen? In de praktijk blijken deze richtlijnen vooral een papieren tijger, met ontwerpfouten als gevolg: plannen die over moeten of gebieden die eerder – soms vlak na oplevering – alweer noodgedwongen op de schop gaan. “Foutje.’ Vind je het gek dat de burger dan het vertrouwen verliest.
Integraal
Integrale wetgeving? Prima, maar wordt er daardoor minder ‘om de beurt’ gewerkt? Nu worden we bijvoorbeeld gevraagd een uitgewerkt stedenbouwkundig plan verkeerskundig te toetsen. Daarna kan het naar ‘milieu’. Gaat dat veranderen? Ik hoop het wel. Natuurlijk kijken verkeerskundigen, stedenbouwers en de afdeling beheer & onderhoud anders naar diezelfde ontwerpopgave. Natuurlijk zijn er tegenstrijdige deelbelangen. Natuurlijk moet je een project faseren. Maar met een gemeenschappelijke doel, een bereikbare, beheerbare en aantrekkelijke openbare ruimte, kan het echt beter en goedkoper dan de huidige praktijk. Dat bewijzen bijvoorbeeld Eindhoven en Veghel.
Handboek
Kern van de nieuwe aanpak is ‘het integrale handboek Openbare Ruimte’. Niet nog meer regels en handboeken, maar bundelen van hoofdlijnen uit verschillende beleidsvelden en verbeelden. Een handboek is de uitwerking van de strategische visie voor de stad en het maakt deze visie zichtbaar op straat. De basis is een kaart van de stad waarop staat aangegeven waar welk beleid van toepassing is. Zo zie je meteen waar jij met jouw project rekening mee moet houden. De stad wordt, als uitwerking van de visie, opgedeeld in verschillende kwaliteitsniveaus. Dat wordt concreet met veel inspiratiefoto’s uit de eigen gemeente. Zo laat je zien waar wat kan en mag.
De kosten van het opstellen van zo’n handboek vallen in het niet bij de bereikte multidisciplinaire afstemming binnen een gemeente. Dat betaalt zich uit in lagere kosten voor de fase van planontwikkeling, voor die van realisatie en in de beheerfase. In miljoenen dus.
Het juiste ‘handboek’ brengt niet alleen disciplines binnen de gemeentelijke organisatie bijeen. Het brengt alle krachten binnen de gemeente op één lijn. Investeringen in openbare ruimte zijn allang niet meer voorbehouden aan de gemeente. U wordt meer en meer de regisseur van co-creatie met burgers, wijken of ondernemersverenigingen. Denkt u nu echt dat sectorale ambtelijke stukken en – onbegrepen – uitzonderingen op straat u helpen geloofwaardig die regierol te pakken: “Ach, dat heeft vast een vriendje van wethouder x geregeld”.
Het ‘handboek openbare ruimte’ wordt, ook naar buiten, de begrepen huisstijl van uw gemeente. Dat leidt tot kwaliteit op straat en tot een eigen ruimtelijke identiteit. Ook bij decentraliteit en maatwerk-per-wijk. En ik beloof u: het wordt er nog goedkoper op ook.
Over de Auteur:
Marco Aarsen is Landschapsarchitect bij mobiliteitadviseur Goudappel Coffeng.
Wim van der gugten says
die regelbrij heeft toch als doel al die overbodige ambtenaren
aan het werk te houden , dan ga je dat natuurlijk niet met
een handboek torpederen
of heb ik het verkeerd begrepen ???