Niet per 1 juli maar mogelijk een half jaar later. De invoering van de Omgevingswet is weer eens uitgesteld. Grote boosdoener blijft de rammelende ICT, en de vraag is of een deadline begin 2023 soelaas biedt.
Nog geen drie weken op zijn nieuwe post haalt Hugo de Jonge (CDA) direct de angel uit een probleemdossier. De invoering van de Omgevingswet wordt uitgesteld, niet 1 juli dus, maar 1 oktober of wellicht begin 2023 pas krijgt de wet echt haar beslag.
Zijn voorganger Kajsa Ollongren (D66) zette onverdroten in op snelle invoering van de Omgevingswet. Kritische rapporten en andere vraagtekens uit het veld ten spijt. Als aparte minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft De Jonge zich laten informeren over de knelpunten rond de wet.
Horrorverhalen
Na de kennismakingsgesprekken met ambtenaren van de programmadirectie en de interbestuurlijke organisatie Aan de Slag met de Omgevingswet (AdS) was hij nog hoopvol. Maar gesprekken in het veld gaven De Jonge al snel een minder rooskleurig beeld.
Doorslaggevend voor het hernieuwde uitstel zijn de horrorverhalen vanuit de softwaremarkt over de ernstige tekortkomingen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De grootste technische problemen liggen bij de planketen. Het DSO kan ‘zware’ omgevingsdocumenten met complex digitaal kaartmateriaal niet aan.
De DSO-beheersorganisaties van het Rijk en het Kadaster gaven eerder toe dat de publicatie van omgevingsplannen een ‘wicked problem’ is. Een groot deel van het DSO, zoals de vergunningenketen, is echter wèl stabiel. De problemen met de plansoftware zijn nog altijd niet opgelost.
Technische gebreken
Tijdens een deskundigenoverleg in de Eerste Kamer in december werden de voortdurende technische gebreken van het DSO door verschillende experts bevestigd.
De senaat besloot het Adviescollege ICT-toetsing nieuw advies te vragen, alvorens tot besluitvorming over de Omgevingswet over te gaan. In oktober 2020 heeft dit onafhankelijke adviesorgaan (toen nog Bureau ICT-toetsing, kortweg BIT geheten) een uiterst kritisch rapport over het DSO afgeleverd, overigens op verzoek van het ministerie.
In 2017 waarschuwde BIT al dat de omgevings-ICT te ingewikkeld van opzet is en tot grote problemen zal leiden. De ambities waren te groot: men wilde in één keer van de vloer op de kast springen. Daarom werd geadviseerd eerst een basisvoorziening te bouwen. Zelfs dit basisniveau blijkt vijf jaar later geen haalbare kaart.
Een onderzoek uit 2019, dat aanvankelijk niet openbaar werd gemaakt, voorzag overigens al dat het DSO op zijn vroegst in 2023 gereed zou zijn. De Jonge schrijft dat deze conclusie ‘op onjuiste aannames’ was gebaseerd.
Niets gepubliceerd
Het fixen van de planketen is de eerste stap. Ook is veel meer tijd nodig voor overheden om te oefenen met de landelijke DSO-voorziening en de eigen plansystemen. De Jonge schrijft dat de meeste overheden dan wel op het DSO zijn aangesloten, maar met name gemeenten hebben er nog amper mee kunnen proefdraaien. Meer dan 90 procent van hen heeft nog niets gepubliceerd. Eind januari hadden zo’n veertig gemeenten nog geen koppeling met het DSO.
Er zijn zelfs gemeenten die de benodigde software nog niet hebben. Een aantal blijft aarzelen over de aanschaf van de programmatuur, nu weer door het zoveelste uitstel van de wet. De Jonge wil daarom inzetten op in de softwaremarkt beschikbare ‘converters’, die aanvragen vanuit het DSO omzetten naar de bestaande techniek bij gemeenten.
De Raad van State legde eerder de eis op tafel dat gemeenten bij de invoering in elk geval aanvragen en meldingen van inwoners kunnen ontvangen. Gemeenten hoeven daar geen DSO-aansluiting voor te hebben indien ze taken hebben uitbesteed aan een omgevingsdienst. Dat is in zestig gemeenten het geval.
Oefenomgevingen
Problematisch blijft, erkent de minister, dat er slechts één technische omgeving beschikbaar is waar zowel overheden als leveranciers kunnen testen en oefenen. Beide partijen zitten elkaar daar regelmatig in de weg. De minister wil daarom één of meer extra oefenomgevingen laten bouwen.
De kosten van het DSO bedragen inmiddels 172 miljoen euro, schrijft De Jonge.
Gemeenten reageren verschillend op het hernieuwde uitstel. De grotere zijn ongeduldig en willen dat de Omgevingswet eindelijk wordt ingevoerd. De middelen om nog langer een projectorganisatie in de benen te houden, drogen op.
Bij kleinere gemeenten overheerst de opluchting. Zaken als de woningnood en de energietransitie vergen veel van hun organisaties. Bovendien staan de raadsverkiezingen voor de deur. Een omvangrijke herziening van het omgevingsrecht en digitale complicaties kunnen daarbij prima worden gemist.
Geef een reactie