Echte calamiteiten bleven tot nu toe uit, maar het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) blijft met problemen kampen. Intussen is ook belangrijke software vertraagd die het publiceren van omgevingsdocumenten moet ondersteunen.
In haar recente voortgangsbrief over de implementatie van de Omgevingswet aan de Tweede Kamer is minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening) ronduit positief over de ontwikkeling van het DSO. Het digitaal stelsel ‘werkt naar behoren’ en ‘het gebruik en de beschikbaarheid ervan blijft binnen de kaders’, schrijft ze. Onduidelijk is wat deze kaders dan precies behelzen. Ook is volgens de minister sprake van een ‘stijgende lijn’ in de publicatie van omgevingsplannen door gemeenten en andere overheden op de landelijke DSO-voorziening.
Problemen
Concreter wordt het niet. In de bijlagen van de Kamerbrief komen net als in vorige voortgangsrapportages flink wat problemen naar voren. De afgelopen 3 maanden waren er zo’n 300 ‘issues’. In 3 gevallen was het Omgevingsloket tijdelijk niet volledig beschikbaar. Storingen worden weliswaar opgelost, maar blijven zich hardnekkig voordoen. Deze week waren er nog problemen met wederom de publicatie van omgevingsdocumenten.
Oponthoud
De ervaringen in het veld zijn dat het DSO allesbehalve goed werkt, blijkt uit een rondgang langs gemeenten. Dit zorgt voor oponthoud en vertraging bij de afhandeling van vergunningaanvragen. Ook hebben sommige gemeenten nog altijd grote moeite met het publiceren van omgevingsplannen. Slechts een derde werkt met STOP-TPOD, de technische ICT-standaard die de systemen van gemeenten met de landelijke DSO-voorziening koppelt.
STOP-standaard
De STOP-standaard zorgt al jaren voor problemen. Vier jaar geleden voorzag een onafhankelijke review in opdracht van het ministerie van BZK, dat de standaard de implementatie van het DSO flink onder druk zou zetten. Daar loopt men nu nog altijd tegenaan. De standaard is te vrijblijvend en dat heeft tot een wildgroei aan oplossingen geleid. De enige uitweg, stellen softwareleveranciers, is een ingrijpende vereenvoudiging van de ingewikkelde ICT-standaard.
Noodverband
De meeste gemeenten hebben bij de inwerkintreding van de Omgevingswet dan ook voor de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM) gekozen. Dit noodverband maakt het mogelijk omgevingsplannen met de oude softwarestandaard IMRO te publiceren. Twee op de drie gemeenten die de afgelopen maanden een ontwerp-omgevingsplan hebben gepubliceerd, deden dat via de TAM, aldus minister Keijzer in haar voortgangsbrief.
Ketentesten
De laatste rapportage van het project Indringend Ketentesten (IKT) bevestigt dit. In deze ketentests voelen overheden het DSO in nagebootste werkprocessen aan de tand samen met softwareleveranciers. Deelnemende gemeenten bleken niet in staat een wijziging in een omgevingsplan op basis van de STOP-standaard te publiceren of te wijzigen, omdat ze daar technisch niet op zijn toegerust.
Uit de IKT-ketentests blijkt dat de werkwijze via de TAM prima werkt. De inzet van de oude TAM-IMRO-standaard blijft noodzakelijk en de planketen ‘nieuwe stijl’ volgens de STOP-standaard is nog verre van af. De TAM-route is medio juli verlengd tot eind 2025. Hierdoor ontstaat voor overheden meer tijd om samen met hun leveranciers de afgesproken overstap naar de STOP-standaard te maken, schrijft Keijzer.
Minpunten
Keijzer adviseert de TAM-route alleen te gebruiken als het technisch niet anders kan. Het nadeel voor gemeenten die de route toepassen, is dat de dienstverlening aan inwoners minder is. Zo zijn TAM-planvormen alleen zelfstandig zichtbaar in het Omgevingsloket en niet in samenhang met de regels die op een locatie gelden, wat bij de STOP-TPOD wel mogelijk is. Blijkbaar nemen gemeenten deze minpunten op de koop toe, omdat ze geen vertrouwen hebben in de nieuwe Omgevingswetstandaard.
Testomgeving
Daarnaast ontbrak jarenlang een eigen testomgeving voor softwareleveranciers, om vooraf na te gaan of hun software inderdaad voldoet aan de vereisten om aan te kunnen sluiten op het landelijke DSO. Voor hen een onwerkbare situatie, omdat ze hun software alleen via hun gemeentelijke klanten konden testen, en er moet nog altijd veel getoetst en getest worden. De LTO, kort voor de Leverancierstestomgeving, komt in september operationeel, aldus de voortgangsbrief.
Nieuwe release
Een navenant probleem voor gemeenten is dat er vanwege het nog in aanbouw zijnde DSO steeds nieuwe updates van van de onderliggende software uitkomen, waaronder nieuwe versies van ICT-standaarden. Intussen is het landelijke DSO regelmatig in onderhoud. Als het systeem eruit ligt, kunnen overheden niets doen.
Nog voor de zomer zou ‘release B’ uitkomen. De belangrijke release bevat nieuwe software voor de planketen, waaronder een nieuwe versie van de STOP-standaard, en is nodig om extra functionaliteiten te ondersteunen. De huidige software biedt niet alles aan wat er nodig is en is bovendien niet stabiel genoeg. De release is echter uitgesteld. Een nieuwe datum is er nog niet. In haar volgende voortgangsbrief, die in oktober verschijnt, wil minister Keijzer meer duidelijkheid geven.
Ingrijpende wijziging
De komst van release B is een jaar geleden al met de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen en de softwaremarkt gedeeld. Toenmalig minister De Jonge gaf hier openheid over, nadat een presentatie hierover naar buiten kwam tijdens een hoorzitting in de Eerste Kamer over het DSO. Release B behelst een ingrijpende wijziging van de huidige software en moet bijvoorbeeld complexe mutaties aan omgevingsplannen beter ondersteunen. De landelijke DSO-voorziening en de lokale systemen van gemeenten moeten op de nieuwe software worden aangepast. Naarmate de release later uitkomt, zal de ombouwoperatie alleen maar groter worden.
Kosten
De kosten voor de implementatie van de nieuwe software zouden op zo’n 17 tot 19 miljoen euro zijn geraamd, wat tot protest bij de koepels zou hebben geleid. De woordvoerder van minister Keijzer wil dit bedrag niet bevestigen noch de ophef die bij de medeoverheden is ontstaan. Op dit moment loopt een onderzoek naar de gemaakte invoeringskosten bij medeoverheden. Een integrale financiële evaluatie vindt pas over 5 jaar plaats.
Bruidsschat
Er zijn overigens nog meer technische problemen met het DSO. In de regelgeving voor de ‘bruidsschat’ (het geheel aan rijksregels dat met de komst van de Omgevingswet naar gemeenten is overgegaan) is een juridische fout geslopen. Alle gemeenten moeten deze regels opnieuw inladen, wat een hoop gedoe blijkt te geven.
Ook de communicatie tussen gemeenten en initiatiefnemers blijft lastig. Bij vergunningaanvragen is de initiatiefnemer bijvoorbeeld niet verplicht om in het Omgevingsloket een emailadres of telefoonnummer achter te laten. Gemeenten die contact willen over een aanvraag, levert dit veel werk op. Dit is echter zo geregeld in de wet, dus om dit op te lossen moet de wettekst aangepast worden.
Geef een reactie