Is het wenselijk om de omzetting van de gemeentelijke verordeningen die bepalingen bevatten over de fysieke leefomgeving naar het omgevingsplan op korte termijn op te pakken? Of te wachten tot het einde van de overgangstermijn op 1 januari 2032 in zicht komt? Zo spoedig mogelijk is het advies van expert Hisse de Vries.
Het omgevingsplan
Het omgevingsplan bestaat feitelijk uit drie onderdelen die met elkaar moeten worden geïntegreerd:
- De ruimtelijke invulling van de gemeente
- Het onderbouwen en vaststellen van met name milieuwaarden (per gebied), die bij de inwerkingtreding van de wet onderdeel uitmaken van de Bruidsschat
- De regulering van gemeentelijke activiteiten waarvoor een vergunningsplicht of melding geldt
Omzetten verordeningen
Bij het omzetten van verordeningen moeten keuzes worden gemaakt:
- Wordt op lokaal niveau gekozen voor het uitgangspunt van minder vergunningen?
- Bij sommige activiteiten zijn zowel de belangen van de fysieke leefomgeving als andere belangen – bijvoorbeeld de veiligheid en de volksgezondheid – in het geding. Er is een keuze waar de regeling hiervan wordt ondergebracht: in het omgevingsplan of de afzonderlijke verordening. Ook tijdelijke wijzigingen in de fysieke leefomgeving hoeven niet verplicht in het omgevingsplan te worden opgenomen. Die keuze is er bijvoorbeeld bij evenementenvergunningen.
- De Omgevingswet gaat ervan uit dat de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer groter wordt, respectievelijk duidelijk tot uiting moet komen. De eigen verantwoordelijkheid valt onder de ‘specifieke zorgplicht’. Een handvat daartoe kan zijn om onderscheid te maken tussen doel- en middelvoorschriften. Bij doelvoorschriften gaat het om het doel dat initiatiefnemer wil bereiken. De overheid heeft daarbij de verantwoordelijkheid om dat zodanig te reguleren dat aan de maatschappelijke doelen en de milieueisen wordt voldaan. Middelvoorschriften zijn voorschriften die nodig zijn om het doel te bereiken.
Tijdrovende voorbereiding
Bovenstaande keuzes zullen moeten worden voorbereid voor de gemeentenraad om weloverwogen besluiten te nemen. Dat kost veel tijd omdat ook op ambtelijk niveau deze andere benadering tussen de oren moeten komen.
Wordt hiermee ingestemd dan betekent dit dat niet alleen dat de voorschriften in de huidige verordeningen moeten worden omgezet, maar ook meer dan 95 procent van de vergunningsvoorschriften.
De modellen van de VNG zijn dan niet toereikend, omdat de VNG niet beschikt over de vergunningsvoorschriften. Dit moet iedere gemeente zelf uitvoeren.
Huidige Activiteitenbesluit milieu
Het omgevingsplan krijgt voor wat de verordeningen betreft een vergelijkbare functie als het huidige Activiteitenbesluit milieu. Daar is veel voor te zeggen. Zeker voor activiteiten die uitsluitend aan algemene regels voldoen en voldoende hebben aan een melding aan het bevoegd gezag, waardoor een vrijstelling voor vergunningverlening geldt. Wordt niet aan een algemene regel voldaan? Dat geldt er een vergunningsplicht en in de vergunning kan een voorschrift worden opgenomen dat afwijkt van de algemene regel.
Conclusie
Het omgevingsplan is een groeiplan. Er moet niet te worden gewacht op de laatste schakel (omzetting alle bestemmingsplannen). Zet de gemeentelijke verordeningen, voor zover het de fysieke leefomgeving betreft, zo spoedig mogelijk om naar het omgevingsplan. Acht jaar lijkt lang, maar nu is er nog niet de tijdsdruk van het einde van de overgangstermijn.
Geef een reactie