In de stadscentra van veel grote steden in Nederland zijn vervuilende bestelbussen en vrachtwagens over vijf jaar niet meer gewenst. Tot nog toe hebben 27 gemeenten plannen gemaakt voor de invoering van een zogeheten zero-emissiezone voor goederenvervoer.
In zulke zones zijn alleen voertuigen die geen CO2 en andere schadelijke stoffen uitstoten nog welkom om bijvoorbeeld winkels te bevoorraden. Dit blijkt uit een inventarisatie van organisatie Natuur & Milieu, die zich inzet voor ‘een duurzame toekomst voor iedereen’. Natuur & Milieu onderzocht in augustus 2021 de invoering van zero-emissiezones voor stadslogistiek in Nederlandse gemeenten.
Het onderzoek richtte zich op de vraag hoeveel en welke gemeenten al een bestuurlijke aankondiging hebben gedaan voor een zero-emissiezone stadslogistiek, zoals afgesproken in de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek. Ook is gekeken wat dat betekent voor het behalen van de doelstellingen uit het Nederlandse Klimaatakkoord van 2019
Stappen gezet
Uit het onderzoek blijkt dat afgelopen jaar goede resultaten zijn geboekt bij de invoering van zero-emissiezones. Het in het Klimaatakkoord bepaalde minimumaantal van dertig zero-emissiezones lijkt daarmee binnen bereik. Zomer 2020 hadden slechts acht gemeenten een plan voor een zero-emissiezone, en lag er alleen Amsterdam een formeel besluit. Een jaar later zeggen 27 gemeenten een zero-emissiezone voor stadslogistiek in te willen voeren in 2025-2026.
Hiervan bestaat in 22 gevallen sprake van een formeel besluit specifiek over de zero-emissiezone. In vijf van de gemeenten is nog geen besluit genomen, maar heeft het gemeentebestuur wel de ambitie. Naast Amsterdam, behoren Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Tilburg en Groningen tot de steden die in 2025 of 2026 een lage emissiezone willen hebben voor lokaal goederenvervoer.
Invulling
Zestien gemeenten hebben al aangegeven hoe groot de zone zal worden, en wat de plannen zijn voor de invoering. Ook is bij deze gemeenten duidelijk hoe ze ondernemers erbij betrekken, hoe ze rekening houden met de aanleg van laad- en tankinfrastructuur en hoe eventueel de milieuzone overgaat in de zero-emissiezone.
Hoewel het aantal aankondigde zero-emissiezones flink is toegenomen, is het volgens Natuur & Milieu de vraag of de beoogde CO2-reductie wordt behaald. De zero-emissiezones verschillen sterk in omvang. In twee derde van de gevallen omvatten ze alleen stadscentra en niet de omliggende wijken. Terwijl dit wel zo is afgesproken in het Klimaatakkoord en de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek. Grotere zones zorgen bij bedrijven voor meer noodzaak om over te stappen op schone voertuigen. Die kunnen bijvoorbeeld op elektriciteit of waterstof gaan rijden. Relatief kleine zones maken de overstap naar zero-emissie voertuigen juist minder aantrekkelijk en urgent.
Achterblijvers
Van de grootste 44 gemeenten (G40- plus G4) hebben er zeventien nog geen zero-emissiezone aangekondigd. Daarvan hebben er negen expliciet bij Natuur & Milieu aangegeven dat ze hierover zeer waarschijnlijk in 2021 geen besluit meer nemen. Opvallend is dat acht gemeenten in het verleden wel gebruik hebben gemaakt van ondersteuning van het SPES, het Samenwerkingsproject Expertpool Stadslogistiek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Toch hebben ze nu nog geen besluit genomen om een zone in te voeren. Dit betreft de gemeenten Alkmaar, Arnhem, Breda, Emmen, Haarlemmermeer, Hilversum, Leeuwarden en Venlo.
Ook opmerkelijk is dat enkele van deze gemeenten eerder wel ambities uitspraken op het gebied van schone stadslogistiek of schone lucht. Arnhem en Leeuwarden ondertekenden bijvoorbeeld de Green Deal Zero-Emissie Stadslogistiek (2014-2020). Bovendien zette gemeente Arnhem een handtekening onder het Schone Luchtakkoord, dat zich richt op het behalen van de Europese streefwaarden voor fijnstof en stikstof.
Andere prioriteiten
Gemeenten geven verschillende redenen waarom zij tot op heden nog geen besluit hebben genomen. Zo heeft voor sommige de verduurzaming van de stadslogistiek op dit moment geen inhoudelijke prioriteit en drukt de coronacrisis al zwaar genoeg op het lokale bedrijfsleven. Een andere reden is dat de zero-emissiezone nog wordt voorbereid en onderzocht. Gebrek aan interne capaciteit en middelen voor de voorbereiding speelt ook een rol. Daarnaast wordt onduidelijkheid over de financiële dekking voor de uitvoering en handhaving aangevoerd.
Geef een reactie