De gemeentelijk wonningsdienst heeft Joden in Amsterdam die tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht in een getto moesten wonen, een huurverhoging opgelegd van 25 tot 30 procent.
Dat blijkt uit een onderzoek van politicoloog Stephan Steinmetz, dat Het Parool naar buiten bracht. Steinmetz promoveerde woensdag bij de Universiteit van Amsterdam op Asterdorp, een woonwijk van 132 huisjes dat in 1927 op een industrieterrein in Amsterdam-Noord verrees.
Bij aankomst werd de huur van een woning verhoogd van 3,50 naar 4,60 gulden per week. Een huur van 3 gulden werd 3,75.
De Gemeentelijke Woningdienst plaatste hier ‘ontoelaatbare’ of ‘asociale’ gezinnen. In 1942 vorderden de Duitse bezetters het dorp om er een Joods getto van te maken. Joodse gezinnen moesten hier verblijven in afwachting van hun deportatie.
Scheefwonen
De dienst dacht dat er welgestelde Joden naar Asterdorp zouden komen, waardoor het ‘scheefwonen’ zou toenemen. In dat geval werd er geen rijksbijdrage uitgekeerd. De zorgen waren onterecht, schrijft Steinmetz. Alle Joden waren al eerder in 1942 gedwongen hun geld en bezittingen – op 250 gulden na – in te leveren.
Bij nieuwe huurders inde de Woningdienst ook een borg van 10 euro.
Onlangs bleek dat Joodse oorlogsslachtoffers bij terugkomst in Amsterdam alsnog werden beboet voor het niet betalen van erfpacht tijdens de oorlogsjaren. De gemeente betaalt dit terug.
Geef een reactie