Het is ‘ontzettend belangrijk’ dat achterstandswijken niet louter worden bevolkt door kwetsbare mensen. Maar woningcorporaties hebben allerhande mogelijkheden om daar iets aan te doen, vindt verantwoordelijk minister Ollongren.
De minister van Binnenlandse Zaken is niet geschrokken van de bevindingen van Aedes dat de leefbaarheid in achterstandswijken achteruit holt. Boosdoener is de sterke instroom van mensen met een (zeer) laag inkomen of bijstandsuitkering en mensen met lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen. Deze groepen kunnen niet altijd goed voor zichzelf zorgen en kunnen daardoor ook niet naar hun buren omkijken.
Ollongren wijst erop dat het met de helft van de veertig belangrijkste probleemwijken al ‘een stuk beter’ gaat. Corporaties kunnen ook andere buurten helpen door huizen daar minder vaak toe te wijzen aan kwetsbare mensen, er huurwoningen te verkopen of duurdere huizen te bouwen. De vicepremier gaat niet zover om te zeggen dat corporaties zelf verzuimen de problemen aan te pakken. Maar ‘ik zie echt voorbeelden van corporaties die daar heel goed mee aan de slag zijn gegaan, en die ook de mogelijkheden benutten’. Ze vindt ‘dat we heel goed moeten kijken’ naar de wens van corporaties om kwetsbare mensen meer te mogen spreiden, maar ‘dat die mogelijkheden er al zijn’.
Aedes-voorzitter Marnix Norder toonde zich minder optimistisch. De bevindingen van het onderzoek vragen volgens Norder om maatregelen van het kabinet en de gemeenten. De onderzoekers zien ook een rol weggelegd voor de woningcorporaties zelf. Die kunnen bijvoorbeeld huismeesters en buurtconciërges aanstellen.
Geef een reactie