Het wetsvoorstel goed verhuurderschap is donderdag 9 juni door minister De Jonge ingediend bij de Tweede Kamer. Het geeft gemeenten meer mogelijkheden om huurders te beschermen tegen misstanden bij het verhuren van woon- of verblijfsruimten.
Gemeenten kunnen misstanden dan onder meer voorkomen door een verhuurvergunning te verplichten. Daarmee kunnen ze extra eisen stellen aan de verhuurder voor het onderhoud van de woning en de maximale huurprijs.
Met het ingediende wetsvoorstel komt er een landelijke basisnorm voor ‘goed verhuurderschap’ in de vorm van algemene regels. Onder meer om discriminatie en intimidatie tegen te gaan, de plicht om de huurovereenkomst op schrift te stellen en de plicht om de huurder over enkele zaken te informeren, zoals zijn rechten en plichten.
Harder optreden
‘Gemeenten hebben momenteel een ontoereikend instrumentarium tot hun beschikking om goed verhuurderschap op integrale wijze af te dwingen,’ schrijft De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer. ‘We moeten mensen in bescherming nemen tegen verhuurders die niet het beste voorhebben met hun huurders. Daarom wil het kabinet met dit wetsvoorstel een einde maken aan de misstanden, door gemeenten meer mogelijkheden te geven om harder op te treden.’
Verhuurvergunning
In aanvulling op de algemene regels kunnen gemeenten een verhuurvergunning instellen. Bijvoorbeeld als verhuurders misbruik van hun positie maken door excessieve huurprijzen, achterstallig onderhoud, overbewoning, verloedering, discriminatie en intimidatie. Gemeenten krijgen de bevoegdheid om extra eisen te stellen aan verhuurders in relatie tot het onderhoud en, bij gereguleerde huurwoningen, de maximale huurprijs van een woning.
Handhaving en meldpunt
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht en het handhaven van de algemene regels en de verhuurvergunning. Hiervoor krijgen zij het bestuursrechtelijke instrumentarium van waarschuwing, bestuursdwang, bestuurlijke boete en als uiterste middel beheerovername. Dit kan via een escalatieladder worden ingezet. Ook moeten gemeenten een meldpunt instellen waar anoniem en kosteloos meldingen kunnen worden gedaan van ongewenst verhuurgedrag.
Na een brede oproep van gemeenten is een onderdeel van het wetsvoorstel nog aangepast. Hierdoor is het college van B en W bij het weigeren van een verhuurvergunning niet meer verplicht het beheer over te nemen als de ruimte reeds verhuurd was. Wel houdt het college de mogelijkheid om in dergelijke gevallen het beheer over te nemen.
Kosten gemeenten
Uit onderzoek is gebleken dat gemeenten eenmalige kosten maken voor de implementatie van het wetsvoorstel van 9,1 miljoen euro. Daarnaast maken gemeenten structurele kosten voor de handhaving van de algemene regels en het instellen van het meldpunt van 12,4 miljoen euro. Het Rijk financiert deze kosten vanaf de begroting van 2023 via het Gemeentefonds.
Ook zijn er kosten wanneer een gemeente ervoor kiest een verhuurvergunning in te stellen. Hiervoor stelt het Rijk vooraf geen generieke financiering beschikbaar. Onder meer ‘omdat de kosten en opbrengsten ten aanzien van de verhuurvergunning nog onvoldoende betrouwbaar en inzichtelijk zijn’. De Jonge wil met de VNG afspraken maken over de monitoring van deze kosten.
Grote rol gemeenten
De Afdeling advisering van de Raad van State (RvS) bracht op 30 maart 2022 advies uit over het wetsvoorstel goed verhuurderschap, dat nu openbaar is geworden. De RvS merkt onder meer op dat er een grote rol voor gemeenten is weggelegd in dit wetsvoorstel. De meeste instrumenten gelden namelijk pas als een gemeente tot invoering daarvan besluit. De toelichting staat volgens het advies slechts beperkt stil bij de consequenties. De VNG was eerder ook al kritisch over de uitwerking van de mogelijkheden van de verhuurvergunning.
Versnipperd
De aanpak van diverse problemen op de huurmarkt wordt tot verantwoordelijkheid van gemeenten gemaakt, maar ze worden vrijgelaten of én hoe ze de problematiek aanpakken. Hierdoor is er risico op een versnipperd landschap van lokale regelingen. Daarbij is het volgens de RvS aan huurders niet eenvoudig uit te leggen dat deze in de ene gemeente minder huurbescherming geniet dan in de andere.
Minister De Jonge gaat daar niet al te diep op in. Hij antwoordt in een nader rapport van 7 juni dat in de memorie van toelichting is onderbouwd waarom gekozen is voor landelijke regels, waarbij gemeenten in aanvulling de mogelijkheid krijgen een verhuurvergunning in te stellen. ‘Omdat het instellen van een verhuurvergunning een zwaar middel is dat slechts gericht onder de Dienstenrichtlijn ingezet kan worden, is het naar het oordeel van de regering niet wenselijk, noch mogelijk om deze vergunning landelijk in te voeren.’
Meldpunt
Ook heeft de RvS kritiek op het verplichte nieuwe meldpunt voor ongewenst huurgedrag. Het probleem dat huurders uit angst voor represailles geen melding doen, zal naar verwachting ook bij het nieuwe meldpunt spelen. De raad vraagt nadere onderbouwing van het nut en de effectiviteit van de verplichting voor gemeenten. Dat heeft de woonminister gedaan in de memorie van toelichting.
Daar staat onder meer het verschil met bestaande meldpunten in: gemeenten hebben naar aanleiding van een melding straks ook daadwerkelijk de bevoegdheid om zelf te handhaven. ‘Hierbij geldt dat het succes van de handhaving in de praktijk mede afhankelijk is van een goed werkend meldpunt. Het meldpunt zorgt ook voor een betere informatieverstrekking. Zo hoeft een melder niet eindeloos zelf op zoek te gaan naar het juiste loket en komt hij niet voor een dichte deur te staan.’
Wanneer?
De Jonge heeft in verband met de prangende problematiek op de huurmarkt de Tweede Kamer om een snelle behandeling van de wet gevraagd. ‘Ook door de grote wens die alle betrokken partijen hebben om malafide verhuurpraktijken een halt toe te roepen.’ De Eerste Kamer moet het wetsvoorstel daarna nog aannemen. Het is nog niet bekend wanneer de wet in werking kan treden.
Geef een reactie