Gemeenten moeten strengere afspraken maken met commerciële verhuurders over de huren, verhogingen daarvan en de periode dat woningen niet verkocht mogen worden. Dat stelt de belangenbehartiger Gezamenlijke Particuliere Huurders Platforms (GPHP).
Nederland telt circa 560.000 huurwoningen boven de sociale huurgrens. ‘De huurders ervan zijn mensen die op de koopmarkt geen toegang hebben, maar te veel inkomen hebben om op de krappe sociale huurmarkt te slagen. Daaronder veel gepensioneerden die de opbrengst van een eerdere koopwoning aanwenden als aanvulling op een pensioen,’ aldus de organisatie in een brief en pamflet aan gemeentelijke besluitvormers (pdf).
Meer betrekken
Naast strengere afspraken met verhuurders, vragen de huurders van geliberaliseerde woningen om hen ‘meer te betrekken bij het beleid, bijvoorbeeld bij het maken van gemeentelijke woonvisies en hen een plek te geven bij het plaatselijke overleg met huurdersverenigingen’.
Middeninkomen
Het gemeentelijk beleid zou op meerdere punten voor verbetering vatbaar zijn. Bijvoorbeeld: ‘Steeds meer gemeentebesturen stimuleren commerciële verhuurders om woningen te bouwen met huren onder de 1000 euro, de zogeheten “middenhuur”. Dat is op zich een goede zaak. Maar voor veel middeninkomens is zo’n huur toch onbetaalbaar.’
Grote winsten
Bovendien zouden de afspraken van gemeenten met beleggers over dit type woningen ’te riant’ zijn. ‘Beleggers krijgen soms korting op de grondprijs (wat gemeenschapsgeld kost) terwijl ze de huurwoningen na bijvoorbeeld twintig jaar weer mogen verkopen. Daardoor maken beleggers grote winsten én daalt op termijn de hoeveelheid huurwoningen weer.’
Gesprek aangaan
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten moedigt haar leden aan gehoor te geven aan de oproep en in overleg te treden (pdf). ‘Huurders in de vrije sector besteden 42 tot 47 procent van hun besteedbaar inkomen aan woonlasten. Reden genoeg om in gesprek te gaan.’
Geef een reactie