In Nederland stonden vorig jaar zo’n 92.000 woningen leeg. Dat zijn er ongeveer evenveel als een jaar eerder. De meeste huizen staan maar kort leeg, bijvoorbeeld rond een verhuizing. Bij twee derde van de gemeenten is er nauwelijks langdurige leegstand.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De afgelopen vier jaar werd telkens ongeveer 1 procent van de woningen niet gebruikt. Het percentage leegstaande woningen was het grootst in de particuliere huursector, vooral de objecten met een bekende WOZ-waarde boven de 250.000 euro.
Nauwelijks langdurige leegstand
Bij een vijfde van de gemeenten lag het percentage administratieve woningleegstand op 1 januari 2019 boven 1 procent. Het percentage woningen dat langdurig leegstond was in twee derde van de gemeenten afgerond 0 procent. Ongeveer een derde van de leegstaande huizen werd langer dan een jaar niet bewoond. Dit speelt vooral in gemeenten waar de bevolking krimpt.
Krimpgemeenten
Op 1 januari 2019 hadden 33 van de 40 gemeenten in krimpregio’s te maken met langdurige leegstand van 1 procent of hoger. In de overige regio’s was dat het geval bij een kwart van de gemeenten. In het Groningse Loppersum staat 4 procent van de woningen leeg, relatief het meest van heel Nederland. Ook in Zeeland en Limburg is de leegstand hoger dan het landelijk gemiddelde.
In twee vijfde van de gemeenten met minder dan 30.000 inwoners stond minstens één op de honderd woningen langdurig leeg. Voor gemeenten vanaf 100.000 inwoners haalt de leegstand dat niveau slechts half zo vaak. Onder de grote gemeenten met relatief véél langdurige leegstand vallen de drie grootste van het land: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
Geef een reactie