Gemeenten moeten zorgen voor voldoende plekken voor woonwagenbewoners. Dat staat in het deze week gepubliceerde Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid.
Nu is het beleid vaak gericht op een vermindering van het aantal standplaatsen, maar dat mag straks niet meer. Dit komt niet als een verrassing, eerder was al duidelijk dat het ministerie van Binnenlandse Zaken met deze beleidswijziging zou komen.
Cultuur faciliteren en beschermen
Met het nieuwe beleid volgt minister Ollongren van BZK adviezen op van het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale ombudsman. Die wezen erop dat gemeenten verplicht zijn de cultuur van woonwagenbewoners te beschermen en faciliteren, en dat het wonen in een woonwagen daar een essentieel onderdeel van is.
Bij de vaststelling van het nieuwe beleid, dat discriminatie moet tegengaan, is samengewerkt met gemeenten, provincies, woningcorporaties en vertegenwoordigers van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. Ollongren laat bijhouden hoe het aantal standplaatsen zich ontwikkelt.
Gedecentraliseerd
In 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken en werd het woonwagenbeleid gedecentraliseerd. In de toelichting bij de intrekking stond dat ‘de wettelijke verplichting voor een gemeente om een woonwagencentrum in stand te houden niet meer noodzakelijk is’. Lokale overheden maakten van die mogelijkheid gebruik.
Tineke kleijn says
Nee laat ze wonen in hun wagen dat verdienen ze