Gemeenten mogen niet langer een beleid voeren dat is gericht op het verminderen van het aantal woonwagenstandplaatsen. Het zogenoemde nuloptie- of afbouwbeleid zou de woonwagencultuur in de kern aantasten.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken komt, onder meer naar aanleiding van een advies van het College voor de Rechten van de Mens, binnenkort met een nieuwe handreiking voor het gemeentelijke woonwagenstandplaatsenbeleid. Het college noemt het leven in een woonwagen een essentieel onderdeel van de cultuur van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. En juist deze cultuur wordt door mensenrechten beschermd, zo heeft onder meer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens al bepaald. In het advies wijst het college er daarom op dat zowel Rijk, lokale overheden als woningcorporaties verplicht zijn om de cultuur van woonwagenbewoners niet alleen te beschermen, maar ook te faciliteren.
Ontmanteld
Het college oordeelde in het verleden al over een aantal zaken die woonwagenbewoners hadden aangespannen tegen gemeenten. Dat is discriminatie, luidde het oordeel in de zaak tegen onder meer de gemeente Oss, in 2014. Oss telde destijds dertien kampen met in totaal zestig standplaatsen. Iedere standplaats die vrijkwam (door vertrek of overlijden) werd door de gemeente ontmanteld. De kosten voor de locaties zouden te hoog zijn. Maar door dat beleid kunnen de kinderen van de woonwagenbewoners niet meer zelfstandig in een woonwagen wonen, en dreigt de cultuur uiteindelijk te verdwijnen, vind het College voor de Rechten van de Mens.
Geef een reactie