De grote tekorten op de bijstandsbudgetten van gemeenten over 2016 en 2017 moeten eenmalig door het Rijk worden ‘afgekocht’. Dat zegt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn advies over de financieringssystematiek van de bijstand.
‘De raming van het macrobudget voor het bijstandsbudget (BUIG) klopt niet’. Tot die conclusie komt de Raad voor het Openbaar Bestuur in zijn advies aan staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De ROB bracht ook advies uit over het verdeelmodel voor de bijstand voor 2019. De ontoereikende omvang van het budget, bijna 6 miljard euro, vormt volgens de Raad echter het grootste probleem.
Statushouders
De afgelopen jaren hebben gemeenten te maken met grote tekorten op de uitvoering van de bijstand, ruim 270 miljoen euro in 2016 en 2017. De belangrijkste oorzaak is volgens de ROB dat bij de raming van het benodigde budget geen rekening is gehouden met het beroep dat statushouders doen op de bijstand. De kosten hiervan krijgen gemeenten op termijn gedeeltelijk wel terug, maar in het jaar dat de statushouders instromen financieren de gemeenten de kosten daarvan uit eigen middelen. Daarom vindt de ROB dat de ramingsmethodiek moet worden aangepast.
Eigen beleid
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een doelmatige uitvoering van de bijstand. ‘De onjuiste raming van het macrobudget ondergraaft de uitgangspunten, het vertrouwen en de beoogde prikkelwerking van het stelsel,’ aldus de Raad. ‘Gemeenten kunnen bij tekorten immers wijzen op het ontoereikende macrobudget zonder het eigen beleid ter discussie te hoeven stellen.’
Geen oplossing
De bestaande vangnetregeling is niet bedoeld om tekorten op het macrobudget te compenseren, benadrukt de ROB. Ook de door het kabinet voorgestelde verhoging van het accres (gemeentefonds) is geen oplossing voor de tekorten op de bijstand. Met het extra accres zouden gemeenten meer kunnen investeren in participatie en werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, waaronder statushouders. Dat leidt tot een daling van het aantal bijstandsgerechtigden, maar dat leidt weer tot verlaging van het macrobudget BUIG.
Tekorten afkopen
Voor de toekomstige raming van het macrobudget gaat de voorkeur van de Raad uit naar een variant waarbij nadrukkelijk rekening wordt gehouden met ‘niet-conjuncturele, onbeïnvloedbare, externe effecten,’ zoals de toestroom van statushouders. Voorwaarde hierbij is dat de grote tekorten op de bijstandsbudgetten van gemeenten over 2016 en 2017 eenmalig door het Rijk worden ‘afgekocht’. Dit omdat er bij de bepaling van het macrobudget over die jaren ten onrechte geen rekening is gehouden met de toestroom van statushouders.
Schommelingen
Meerjarig gezien is de raming van de conjuncturele effecten voor het bijstandsbudget volgens het ROB overigens ‘wel adequaat’. Gemeenten kunnen deze schommelingen in het bijstandsbudget zelf opvangen. De Raad bepleit dat het Centraal Planbureau (CPB) de effecten van voorgenomen beleid vooraf toetst. Als ondanks deze aanpassingen het saldo van de tekorten of overschotten boven de drie procent uitkomt, moeten Rijk en gemeenten bespreken of correctie van het macrobudget nodig is.
Geef een reactie