Het wetsvoorstel om de tegenprestatie in de bijstand te verplichten gaat de meeste uitkeringsontvangers niet helpen en kost minimaal een half miljard euro, meent de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
De VNG eist in een brief aan staatssecretaris Van Ark serieuze aanpassingen in het wetsvoorstel en voldoende geld om de ambitie waar te maken. Berekeningen laten zien dat het ongeveer een half miljard kost om te komen tot een passend aanbod voor iedereen. Ook pleit de vereniging voor een onafhankelijk onderzoek naar de kosten, omdat de uitvoering volgens de staatssecretaris binnen het huidige budget kan.
Passend aanbod
‘Gemeenten proberen mensen die in de bijstand belanden zo snel mogelijk weer aan een baan te helpen. Er wordt gekeken naar wat onze inwoners verder helpt en er wordt daarbij passend aanbod gedaan,’ schrijft de VNG. ‘De voorgestelde aanpassingen beperken gemeenten in het bieden van maatwerk. Daarnaast zorgt een verplichte tegenprestatie er op geen enkele wijze voor dat mensen daadwerkelijk aan een baan geholpen worden.’
Bezuinigingen
De huidige Participatiewet biedt volgens de VNG wel ruimte voor dit maatwerk. Maar door de verregaande bezuinigingen die gelijktijdig met de invoering van de wet zijn opgelegd, is het financieel onmogelijk voor gemeenten om iedereen een passend aanbod te doen. Zowel de VNG als het SCP hebben het kabinet daar al eerder op gewezen. Gemeenten kregen 4500 euro per uitkeringsgerechtigde in 2010, nu 1500 euro.
Groeiende ergernis
Van Ark weet al lang dat gemeenten niet zitten te wachten op haar bemoeienis. Dat ze toch een voorstel uitwerkte, typeert de verhoudingen tussen de bestuurslagen. Het Rijk bruuskeert gemeenten wel vaker op deze manier. Lokaal groeit de ergernis daarover terwijl de tekorten verder oplopen voor de gedecentraliseerde taken. De VNG noemt het voorstel ‘opnieuw een voorbeeld’ van hoe het niet moet. Het zou ‘uitgaan van wantrouwen’ en leidt tot ‘bureaucratisering’.
Geef een reactie