De enorme bedragen die met de drie grote decentralisatieoperaties gemoeid zijn, veranderen het karakter van gemeenten fundamenteel. Het zwaartepunt van de aandacht van het gemeentebestuur ligt nu vaak nog rond de ruimtelijke inrichting. In de nieuwe gemeente zal het accent veel meer op zorgtaken liggen: van projectontwikkelaar naar zorgkantoor.
Dat heeft een aantal gevolgen. In plaats van collectieve goederen gaan pseudo-collectieve goederen de begroting domineren. Collectieve goederen worden door mensen gezamenlijk gebruikt en worden daarom (deels) collectief gefinancierd. Ze zijn ook gebonden aan een bepaalde locatie. Daarom omvatten de meeste gemeenten van oudsher een stad of dorp met het daarop betrokken landelijk gebied.
Pseudo-collectief
Maar zorgtaken zijn pseudo-collectieve goederen, die zich richten op individuele gebruikers. Ze worden niettemin (deels) collectief bekostigd om te voorkomen dat mensen met een laag inkomen niet in staat zijn de kosten te betalen. Dergelijke voorzieningen zijn veel minder locatie-gebonden. Dit roept vragen op over de ideale schaalgrootte. Aan de 100.000+ norm lijkt geen enkele onderbouwing ten grondslag te liggen.
Consideratie
Een ander verschil is dat de klassieke taken van de gemeenten zich richten op de gehele bevolking, terwijl de nieuwe taken zich richten op een smal segment van de samenleving: arbeidsgehandicapten, multiprobleemgezinnen en hoogbejaarde zorgbehoeftigen. Dit zijn niet de groepen waaruit men raadsleden recruteert. De vraag is hoeveel consideratie raadsleden met hen zullen hebben, of spreken ze over ‘ziek, zwak en misselijk’?
Risico’s
Een probleem is ook hoe gemeenteraadsleden kunnen sturen op de nieuwe taken en of ze wel zo dicht bij de burger staan als in Den Haag gedacht wordt. En zo zijn er nog wel meer haken en ogen bij de decentralisaties. Alles bij elkaar is het een uiterst riskante operatie.
Meer lezen over de risico’s aan de decentralisaties? Neem een introductieabonnement op Sociaal Bestek >>
Geef een reactie