Op 1 januari 2023 is er een en ander veranderd op het gebied van inburgeringsregels. Gemeenten mogen nu statushouders die niet op tijd aan de inburgeringsplicht kunnen voldoen, helpen. Er gelden aangepaste regels bij ontheffing voor jongeren en bij het Plan Inburgering en Participatie (PIP). Ook zijn de eerste resultaten van de Wet inburgering 2021 bekend.
Sinds de Wet inburgering 2021, die in werking trad op 1 januari 2022, ligt de regie op inburgering weer bij gemeenten. Daarvoor gold de Wet inburgering (Wi) 2013. Ongeveer 60.000 nieuwkomers die vóór 2022 al inburgeringsplichtig waren, vallen nog onder die oude wet.
Verbeterplan
De Wi2013 is destijds bewust opgesteld als een strenge wet met veel eigen verantwoordelijkheid voor de inburgeraar, aldus het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). In het licht van de Wi2021 en de kinderopvangtoeslagaffaire wilde SZW kijken wat er beter kon, het zogeheten verbeterplan. Er is 15,7 miljoen euro om dat uit te voeren. Daarnaast is er tot en met 2026 46,5 miljoen euro beschikbaar voor gemeenten om asielstatushouders onder de Wi2013 te begeleiden.
Wijzigingen 2023
Op 1 januari 2023 zijn wijzigingen in de Wet, het Besluit en de Regeling inburgering 2021 ingegaan. Deze zijn ook van toepassing op de laatste inburgeraars onder het regime van de Wi 2013.
Begeleiding ELIP-inburgeraars
Als een statushouder niet op tijd voldoet aan de inburgeringsplicht is een boete mogelijk. Het vroegtijdig signaleren en aanbieden van hulp kan financiële problemen voor de inburgeraar voorkomen. Daarom hebben gemeenten nu de mogelijkheid om deze mensen, zogeheten ELIP-inburgeraars (Einde Lening nog Inburgeringsplichtig), te begeleiden.
Hierdoor is ook directe gegevensuitwisseling tussen de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en gemeenten over deze inburgeraars mogelijk. Voor begeleiding is tot 2026 jaarlijks 9 miljoen euro beschikbaar.
Ontheffing inburgeringsplicht jongeren
Jongeren die al een aantal jaren regulier onderwijs volgen, kunnen een ontheffing van de inburgeringsplicht aanvragen op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen. De volgende eisen daarvoor zijn gewijzigd:
- Minimaal 600 uur regulier onderwijs is voldoende om de ontheffing te krijgen.
- De ontheffing kan op ieder moment binnen de inburgeringstermijn worden aangevraagd.
Wel moeten de jongeren nog steeds een toets doen waaruit blijkt dat ze niet in staat zijn het inburgeringsexamen te halen. Of ze moeten vier keer zijn gezakt voor de examenonderdelen.
Termijn PIP
Gemeenten moeten met inburgeraars sinds de Wi2021 een Plan Inburgering en Participatie (PIP) binnen tien weken vaststellen. Die termijn startte voorheen op het moment dat de inburgeraar is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Sinds 2023 begint de klok te tikken op het moment dat de inburgeraar de kennisgeving van de inburgeringsplicht ontvangt.
De gemeente krijgt die kennisgeving op hetzelfde moment. Dat is het geval bij de groep gezinsmigranten en overige migranten. Bij asielmigranten en andere migranten die op het moment van de kennisgeving nog in een asielopvang verblijven, gaat de termijn alsnog de dag na inschrijving in de BRP in. Dit omdat zij op de datum van kennisgeving nog niet zijn ingeschreven in de gemeente waar ze wonen.
Afwijken termijn
Gemeenten hebben door de wijzigingen sinds 1 januari de mogelijkheid af te wijken van de tienwekentermijn, in situaties waarin de gemeente in afwachting is van essentiële informatie van een derde partij. Bijvoorbeeld over een diploma.
Resultaten Wi2021
Deze en andere wijzigingen in de wet- en regelgeving inburgering moeten tot verbetering van het inburgeringsstelsel leiden. De inwerkingtreding van de Wi2021 had nogal wat voeten in de aarde en is meerdere keren uitgesteld. Met de planning is ‘voorgesorteerd op teleurstelling,’ concludeerde onderzoeksbureau Radar na een reconstructie.
Eind vorig jaar waren de eerste resultaten van de wet bekend. De eerste nieuwkomers zijn succesvol ingeburgerd onder de nieuwe Wi2021, maar er is duidelijk ook ruimte voor verbetering. Zo kan de doorstroom van nieuwkomers die beginnen aan inburgeringstrajecten worden versneld. Dat schreef minister Van Gennip (SZW) in een uitgebreide brief aan de Tweede Kamer.
Stilgelegd
Na de inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsstelsel op 1 januari 2022 ontstonden problemen met de toepassing van het overgangsrecht. Daardoor werd het proces van het vaststellen van de inburgeringsplicht stilgelegd. Vanaf eind maart is het proces voor de Wi2021 hervat. Hierdoor stroomden inburgeringsplichtigen effectief pas vanaf april het stelsel in.
Vertraging
Er zijn minder nieuwkomers dan verwacht begonnen met een inburgeringstraject in hun gemeente. Dat komt volgens Van Gennip grotendeels door complicaties bij de overgang. Maar ook door de vertraagde totstandkoming van de onderwijsroute, dat is een leerroute voor inburgeraars die willen doorstromen naar een mbo-, hbo- of wo-opleiding. En de grote instroom Oekraïense ontheemden en het landelijke woningtekort spelen volgens de minister mee.
Asielzoekers blijven langer dan voorzien in het azc in afwachting van een woning. Gemeenten geven aan dat zij hierdoor in veel gevallen niet kunnen starten met de inburgering. Met gemeenten en het COA wordt afgesproken wat er nodig is om het aantal gemeentelijke inburgeringstrajecten dat al in het azc start, te verhogen.
Snelle start
‘Zo kunnen we de snelle start van de inburgering voor de inburgeringsplichtigen bevorderen,’ schrijft Van Gennip. ‘Ondanks de diverse oorzaken is vertraging niet wenselijk. In het wetgevingsoverleg van 21 november heb ik ook aangegeven dat er geen tijd te verliezen is en dat het van groot belang is dat gemeenten zo vroeg mogelijk starten met de brede intake.’ In het eerste kwartaal van 2023 moet er een uitgebreidere analyse komen over hoe snel nieuwkomers inburgeren.
Geef een reactie