Staatssecretaris Van Rijn maant de Eerste Kamer tot spoed bij de behandeling van de nieuwe Jeugdwet. In een brief aan de Eerste Kamer vraagt hij de wet voor 19 maart rond te hebben.
Het probleem is de afspraak dat gemeenten een jaar voorbereidingstijd moeten hebben om de Jeugdwet in te voeren.
Van Rijn schrijft in de brief dat “voor een stelselwijziging van deze omvang het van belang is dat betrokkenen tijdig kunnen beginnen met de implementatie”. Zolang het wetsvoorstel nog niet door de Eerste Kamer is, kunnen gemeenten niet beginnen met de uitvoering. Terwijl wel is afgesproken in het Bestuursakkoord tussen rijk, gemeenten en provincies dat gemeenten een jaar voorbereidingstijd krijgen.
Veel vragen
De behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer staat nu gepland voor 11 februari. De senatoren hebben nog veel vragen over deze decentralisatie, vooral over de overgang van de Jeugd-ggz naar gemeenten. Tineke Slagter, voorzitter van de VWS-commissie van de Eerste Kamer, heeft vorige week laten weten dat de Eerste Kamer commissie haar eigen plan wil trekken: “De behandeling van de Jeugdwet is zeer ingewikkeld en de wet heeft veel consequenties, zowel voor gemeenten als partijen daar omheen.”
Reorganisatie
In de brief aan de Eerste Kamer schrijft Van Rijn dat gemeenten tijd nodig hebben om beleidsplannen en verordeningen vast te stellen. Zodat gemeenten overeenkomsten kunnen sluiten met jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. “De bureaus jeugdzorg, de landelijk werkende instellingen en de jeugdhulpaanbieders moeten voldoende tijd hebben om de personele formatie aan te passen met een goede begeleiding van het personeel. Voor een eventueel reorganisatietraject is doorgaans ongeveer 11 maanden nodig.”
Daarnaast moeten ook de provincies, zorgverzekeraars en zorgkantoren zich tijdig kunnen voorbereiden op het al dan niet beëindigen van hun taken, aldus de staatssecretaris.
j doo says
Ik begrijp de haast wel gezien de toenemende kritiek vanuit sociale media, wetenschappers, medici en bezorgde ouders. Maar eerlijk, het is ook niet van deze tijd om psychische en somatische klachten verschillend op te vatten en te financieren. Niet medisch geschoolde ambtenaren die straks op de stoel van medici zitten en (met hand op de knip) moeten bepalen of zorg toegewezen dient te worden aan kwetsbare kinderen is ethisch onverkoopbaar. Toegang tot zorg is een recht welke volgens politici, wetenschappers, medici, professoren en bezorgde ouders in het geding komt bij overheveling van de jeugd-ggz naar gemeenten. Als uw kind een been breekt klopt u zelf toch ook niet aan bij de gemeente?