Een aanzienlijk deel van de zorg voor jeugd gaat per 1 januari 2015 financieel kwetsbaar over naar de gemeenten, schrijft adviesorganisatie Berenschot op basis van een benchmark onder aanbieders van jeugd- en opvoedhulp.
Alle deelnemers aan de Berenschot-benchmark van dit jaar kennen een negatief weerstandsvermogen. Dit betekent dat het eigen vermogen van deze aanbieders na aftrek van vaste (en in de huidige markt vaak moeilijk te verkopen) activa als vastgoed en terreinen negatief is. Ook het eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale organisatieopbrengsten is met 11 procent aan de lage kant.
Daling omzet opvangen
Gevolg hiervan is volgens de onderzoekers dat aanbieders van jeugd- en opvoedhulp beperkt in staat zijn om schommelingen in omzetvolumes op te vangen. Er is daarnaast nog een reden dat de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp kwetsbaar zijn. Dat is de aanzienlijke vernieuwing van het cliëntenbestand die jaarlijks optreedt. Gemiddeld vernieuwt het cliëntenbestand van de aanbieders zich 1,2 keer per jaar. Saneringen, ontslagen en faillissementen zullen zich voordoen indien de instroom van nieuwe cliënten snel wordt afgebouwd, zo valt op te maken uit reacties vanuit het veld.
In de benchmark is verder onder andere gekeken naar de overheadformatie van de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp, uitgedrukt als percentage van de totale personeelsformatie. Met een gemiddeld percentage van 15,8 procent overhead zitten de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp bij de onderste helft van de zorgaanbieders. De zorg als sector zit op haar beurt qua overhead bij de laagste 25 procent van de ruim twintig verschillende sectoren waarvan het adviesbureau de overhead onderzocht.
Transitie jeugdzorg
Per 1 januari 2015 gaat de financiering van de zorg voor jeugd over van het rijk en de provincies naar de gemeenten. Het rijk heeft een korting van 15 procent bepaald op het budget voor de jeugdzorg.
Geef een reactie