Alle jeugdzorg moet naar de gemeenten, maar hoe? Tijdens een bijeenkomst georganiseerd door de VNG en kennisinstituut Nicis en gaven drie kenners alvast wat adviezen.
De sprekers vinden het overhevelen van de taken een goede zaak. Eén financiering voor één bestuurslaag is een mooie stap voorwaarts, zei bestuursvoorzitter Erik Gerritsen van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. “Het systeem van de jeugdzorg is ziek”, stelde Gerritsen. “Wij produceren meer probleemkinderen dan nodig is.”
Pedagoog Micha de Winter is het daarmee eens. “We zien een enorme stijging van de vraag naar jeugdzorg. Tegelijkertijd zien we de enorme overdiagnose van ADHD en het syndroom van Asperger, bijvoorbeeld. Wat dit betreft zijn de contacten tussen de ouders en scholen cruciaal. Als een leerkracht een kind nogal druk vindt en daar niet goed mee overweg kan, krijgt het kind al snel het stempel ADHD en kalmeringsmiddelen. Zo construeren wij een deel van het probleem.”
Wat willen we?
Ook buiten, op straat, laten gemeenten volgens De Winter goede kansen liggen. “Voor jeugdoverlast stellen we vaak een meldpunt in. Zo organiseren wij dat er geen interactie meer kan zijn tussen de buurtbewoners en de jongeren in die wijk.”
De professor heeft jarenlang naar discussies over de jeugdzorg geluisterd. “Wat ik altijd mis, is een stevig inhoudelijk concept dat eronder ligt. Het kind centraal is dan niet genoeg. Wat willen we met de jeugdzorg? Die vraag moeten we allereerst beantwoorden.”
Opdrachtgevers
Bestuursvoorzitter Gerritsen is het grotendeels eens met De Winter. Zijn aanbevelingen gaan echter vooral over de organisatorische kant van het verhaal. “Verdiep je in de zorg”, is het eerste advies. “Maak niet dezelfde fouten als bij de invoering van de Wmo.” Het is een complexe taak. Gemeenten moeten deskundige opdrachtgevers worden.
De bestuurder wees ook naar het ministerie van Justitie, die volgens Gerritsen de gedwongen jeugdzorg in eigen hand wil houden. Dat moet niet gebeuren, omdat het moet gaan om het oplossen van problemen vanuit de gemeenschap en dat zo dichtbij mogelijk. De strafrechtelijke route is geen panacee, meldt Gerritsen.
Centrum voor Jeugd en Gezin
Maak onderscheid tussen ouders die niet willen en ouders die niet kunnen. In de centra voor jeugd en gezin moet de drempel voor welwillende ouders met vragen laag zijn. Onwelwillende ouders helpen hier niet aan mee, vindt Gerritsen. Verder moeten gemeenten investering in de sociale omgeving van kinderen en kiezen voor “een gezin, een plan en een gezinsmanager”.
Houd op met het denken in de eerste, tweede of derde lijn, is de boodschap van Erik Dannenberg. De wethouder van onder meer de zorg in Zwolle ziet dat overdrachten tijd en vertrouwen kosten. Blijf als hulpverlener dus bij het kind, roep als dat nodig is de hulp van anderen erbij.
Indiceren
Een ander advies is te stoppen met de vele indicatiesystemen. “Kijk naar het kind”, adviseert Dannenberg. “Niet naar de diagnose.” Verder moeten kleine gemeenten de zorg vanuit hun rol als opdrachtgever niet weer bij de provincie neerleggen. Dit omdat gemeenten juist de verbindingen kan leggen met welzijn en sport, bijvoorbeeld.
“Kleine gemeenten zijn vaak nog huiverig”, zei Gerritsen tijdens de lezing. “De VNG is nu om, en houd dat vast. Dit moet echt naar de gemeenten.”
Peter says
Ik kan me van harte aansluiten bij de lijn van dit artikel: de jeugdzorg is een gefragementeerd en inefficient systeem waar vaak langs elkaar heen gewerkt wordt en kinderen niet (altijd) goed geholpen worden.
Maar ook hier wordt een kort-door-de-bocht-diagnose gesteld, de kritiek richt zich vooral op het rigide hanteren van diagnoses, wat toch echt bij de jeugd-GGZ ligt, slechts een onderdeel van het hele jeugdzorg spectrum. bovendien zijn getuigen de voorgestelde oplossingen van een na?ef simplisme, wat de discussie niet verder helpt. het is een mooi voornemen om te streven naar een-kind-een-hulpverlener, maar dat is niet zomaar een-twee-drie gerealiseerd, en juist de fragmentatie en het eilandjes-denken binnen de jeugdzorg maakt dit momenteel onmogelijk. bovendien zal de wet ervoor moeten worden aangepast.
De opmerking van Dannenberg om op te houden met het denken in 1e, 2e en 3e lijn, is zo’n voorbeeld van een ondoordachte oneliner; dit zou inhouden dat het hele systeem op zijn kop moet. als dat realistisch zou zijn zou ik zeggen: meteen doen, maar als je dat zou doen zou je alle bestaande systemen kapot maken, en zit je jaren met een niet-functionerend jeugdzorg-GGZ veld.
Ik, en velen met mij, zie meer in het goed doordacht verder fijnstemmen en werken aan verbetering van de sector. het verlagen van de bureaucratie zou al een heel belangrijke stap kunnen zijn om vastgelopen structuren weer in beweging te krijgen, alsmede een verandering van de financieringssystematiek. Ik denk dat dat meer zoden aan de dijk zet dan het zomaar roepen van wat goed klinkende maar feitelijk loze leuzen.
Peter, maatschappelijk werker binnen de jeugdzorg, Rotterdam.