Het kabinet houdt vast aan verregaande verplichte samenwerking in de jeugdzorg, ook waar dat op weerstand stuit. Gemeenten zouden ondanks hun kritiek zelf het belang ervan inzien.
Minister De Jonge (Volksgezondheid) en Dekker (Rechtsbescherming) hebben hierover een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten stelde vorig jaar dat de voornemens van het kabinet een ‘zware wissel’ trokken op de verhoudingen. De belangenbehartiger benadrukte dat Den Haag geen gedetailleerde voorschriften zou moeten opleggen.
Kritiek: geen blauwdruk
‘Een blauwdruk voor het “hoe” gaat niet werken en gaat voorbij aan de verschillende regionale situaties,’ schreef de VNG in maart nog aan de Kamer. En: ‘We vragen u als wetgever zich te richten op wát gemeenten moeten regelen.’ De ‘inrichting’ zou aan gemeenten zelf gelaten moeten worden.
Maar het kabinet wil dus doorpakken. Zo moet er een samenwerkingsverband komen dat onder de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) valt. Dit betekent in de praktijk samenwerking ‘op afstand’ van de gemeenten. Deze oplossing is de laatste tijd niet echt populair, onder meer vanwege democratische tekortkomingen. Maar het kabinet wijst op een plan met verbetermaatregelen voor de Wgr.
Geregeld per gemeente
Centrale aansturing is hierbij de bedoeling: ‘We leggen in nadere regelgeving vast welke gemeenten samenwerken in welke jeugdregio’s. We gaan hierbij uit van de huidige 42 regio’s, maar bezien samen met gemeenten het aantal zoals ze zijn op het moment van opstellen van de regelgeving. Daarbij is het streven om tot een overzichtelijker aantal te komen.’
Het kabinet bepaalt ook ‘waarover minimaal bovenregionale afstemming nodig is’, zo maakt de Kamerbrief duidelijk. ‘Deze bovenregionale afspraken worden vastgelegd in de regiovisie en vertaald naar de (regionale) inkoop.’ Vooral voor specialistische inkoop komt er een voet tussen de deur. ‘Wat er maximaal bovenregionaal wordt afgestemd, hangt onder meer af van wat er regionaal is of zal worden ingekocht.’
Inkoopkader gemeenten
Gemeenten erkennen overigens dat meer samenwerking nuttig is in de jeugdzorg, die de afgelopen jaren juist vanaf provincies is gedecentraliseerd. De organisatie zou vaak nog onprofessioneel zijn en daardoor tekortschieten. Lokale overheden ontwikkelden recent een eigen inkoopkader. Het kabinet concludeert hieruit dat ze de ‘niet-vrijblijvende samenwerking’ zelf zien zitten.
Geef een reactie