Problemen in de jeugdhulp? Het kabinet benadrukt dat er sprake is van een ‘hoopgevende ontwikkeling, die met kracht moet worden voortgezet’.
Vanaf nu is het een kwestie van ‘doorpakken’, aldus de verantwoordelijke ministers De Jonge van Volkgezondheid en Dekker voor Rechtsbescherming. Ze schrijven dit op basis van een stapel onderzoeken waarover de Tweede Kamer donderdag debatteert.
Petitie Opsterland
Vlak daarvoor krijgt de Kamer een petitie aangeboden over de nijpende financiële tekorten bij veel gemeenten op het terrein van de jeugdhulp. Op initiatief van de gemeente Opsterland hebben zo’n 140 lokale overheden de oproep mede ondertekend. De huidige situatie is niet vol te houden, stellen zij. ‘Dat betekent dat voorzieningen voor onze inwoners onder druk komen, de gemeentelijke lasten verhoogd moeten worden en reserves dienen te worden aangesproken.’
De financiële problemen beheersten de afgelopen tijd het nieuws over de jeugdhulp, en dat lijkt voorlopig niet te veranderen. Volgens de ondertekenaars komen gemeenten in 2018 ongeveer een miljard euro tekort; dat bedrag stelt het kabinet ‘slechts’ extra ter beschikking tot en met 2021.
Over de rand geduwd
Naast de financiële problemen klinkt er felle kritiek op de arbeidsomstandigheden voor jeugdwerkers. ‘De minister neemt zijn verantwoordelijkheid niet,’ stelt vakbond FNV. ‘Gemeenten krijgen te weinig geld van het Rijk, kopen onder de kostprijs jeugdzorg in, of te weinig jeugdzorg, en duwen hiermee jeugdzorgorganisaties over de rand.’ Ook de toegang tot de jeugdzorg en de kwaliteit ervan zijn voortdurend mikpunt van kritiek.
De ministers erkennen in hun Kamerbrief dat er problemen spelen. ‘Wij zijn ons ervan bewust dat nog niet alle kinderen, ouders en professionals zich merkbaar en meetbaar beter ondersteund voelen. Veranderingen hebben altijd meer tijd nodig dan men zou willen.’ Maar bovenal zien zij toch positieve gevolgen van de decentralisatie waarmee volgens critici veel ellende is begonnen.
Dat er meer kinderen en gezinnen eerder in beeld komen en hulp krijgen mag dan een gat slaan in de gemeentelijke begrotingen, het is tevens ‘de bedoeling van de Jeugdwet’. Vooral de stijging van ‘gezinsgerichte’ jeugdhulp stemt tot tevredenheid. De hulp in instellingen is juist gedaald, zoals beoogd. ‘In alle regio’s zijn expertteams actief die lerende weg steeds meer casuïstiek oplossen, jeugd-ggz en lokale teams weten elkaar steeds beter te vinden, de inzet van praktijkondersteuners bij huisartsen blijkt goed te werken en onderwijs en zorg werken steeds beter samen,’ constateren de bewindslieden ook met tevredenheid.
Regionale samenwerking
Doorgaan op de ingeslagen weg is dan ook het devies van het kabinet. Met extra geld alleen worden de problemen niet opgelost, want er spelen ook ‘organisatorische problemen’. Die hoopt het kabinet vooral de kop in te drukken door verdergaande regionale samenwerking tussen gemeenten af te dwingen, bijvoorbeeld op het gebied van inkoop. Daarmee zouden forse kostenbesparingen te halen zijn. Het zou onder meer ook het risico op onderbreking van de jeugdzorg door bijvoorbeeld verhuizing tegengaan.
Het kabinet ziet ook nog verschillende openstaande vragen, waarnaar nader onderzoek nodig is en kennisuitwisseling. Een belangrijke is: ‘We zien dat gemeenten geld bijleggen, terwijl aanbieders dat niet zo ervaren, hoe kan dit?’ Ook zou er behoefte zijn aan ‘normalisering en begrenzing van de jeugdhulpplicht’ voor gemeenten. ‘Wat hoort bij normaal opvoeden en waar begint de jeugdhulpplicht?’
Jaap van Velzen says
Je pompt als rijksoverheid ergens een miljard in en dan ga je melden dat er ‘hoopgevende ontwikkelingen’ zijn?
Dat had ook wel gekund voor die toezegging, namelijk door gemeenten op het hart te drukken dat ze eerst inhoud moeten leveren. Maar nee, de ’toename van de jeugdzorg’ blijkt een leidend metabegrip. En nu hebben we natuurlijk ook nog de slecht betaalde jeugdwerkers. maar over INHOUD? Nog steeds niemand!
En dat terwijl het eigen ‘benchmarkrapport’ van VWS aangeeft dat niemand weet wat passende jeugdhulp is….