De Inspecties Jeugdzorg en Gezondheidszorg oordelen dat de Veilig Thuis organisaties op sommige punten goed scoren, maar dat de kwaliteit bij een groot aantal organisaties op andere punten dringend verbetering behoeft .
In de tweede helft van 2015 onderzochten de Inspecties Jeugdzorg en Gezondheidszorg de kwaliteit van 26 regionale Veilig Thuis organisaties. Per 1 januari 2015 zijn het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) samengevoegd tot ‘Veilig Thuis’, advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. In Nederland zijn inmiddels 26 regionale organisaties van Veilig Thuis. Veilig Thuis is ondergebracht in de Wmo en valt daarmee onder directe verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Onderzoek
Gezien de cruciale rol die Veilig Thuis heeft in het lokale veld en de risico’s die samenhangen met het opstarten van een nieuwe organisatie hebben de inspecties besloten om Veilig Thuis in 2015 en de jaren daarna nauwlettend te volgen.
Oordeel
Op drie verwachtingen uit het toetsingskader scoren de meeste Veilig Thuis organisaties positief. Zo zijn de organisaties over het algemeen goed in staat om acuut onveilige situaties in kaart te brengen en direct op te heffen. Bij vrijwel alle Veilig Thuis organisaties werken professionals die goed gekwalificeerd zijn voor hun taken. Bovendien spant Veilig Thuis zich in om hulp te bieden in samenhang met het lokale veld.
Daarnaast zien de inspecties bij verschillende organisaties inspirerende werkwijzen en goede voorbeelden die van meerwaarde kunnen zijn voor de andere organisaties (good practices).
Verbeteringen
Bij een groot deel van de Veilig Thuis organisaties is echter dringend verbetering nodig op een viertal verwachtingen van het toetsingskader aldus de inspecties. Zo houdt tweederde van de organisaties nog niet voldoende zicht op de veiligheid van alle leden van gezinnen en huishoudens, met name van gezinnen en huishoudens die op de wachtlijsten staan.
Hoewel Veilig Thuis 24/7 telefonisch bereikbaar is, is bij het merendeel van de organisaties de inzetbaarheid van medewerkers in het algemeen en van vertrouwensartsen in het bijzonder nog niet 24/7 georganiseerd.
Onvoldoende personeel
Een meerderheid van de Veilig Thuis organisaties beschikte ten tijde van het toezicht niet over voldoende personeel om alle taken (binnen de wettelijke termijnen) uit te voeren. Het personeelstekort wordt door de organisaties mede genoemd als oorzaak van het ontstaan van wachtlijsten. De inspecties doen geen uitspraken over de benodigde formatie in relatie tot de uit te voeren taken. Wel constateren de inspecties dat gemeenten en/of Veilig Thuis organisaties zeer uiteenlopende keuzes maken ten aanzien van de uitvoering van deze taken. De inspecties beoordelen het bestaan van structurele wachtlijsten bij Veilig Thuis als onaanvaardbaar.
Ten tijde van het onderzoek beschikte het merendeel van de Veilig Thuis organisaties nog niet over één registratiesysteem. Evenmin was een procedure beschikbaar voor het opvragen van informatie bij andere organisaties van Veilig huis. Inmiddels zijn landelijke richtlijnen ontwikkeld en hebben alle organisaties één registratiesysteem aangeschaft, zodat deze knelpunten naar verwachting in het eerste kwartaal van 2016 zullen zijn opgelost.
Vervolg
De inspecties hebben inmiddels verbetermaatregelen en verbeterplannen ontvangen waaruit blijkt dat er bij alle Veilig thuis organisaties hard gewerkt wordt om in de eerste helft van 2016 aan de verwachtingen uit het toetsingskader Stap 1 te voldoen.
In 2016 voeren de inspecties hertoetsen uit bij de zeven Veilig Thuis organisaties die het minst goed scoorden. Daarnaast starten de inspecties met Stap 2 van het toezicht, dat zich richt op het inzetten van vervolgtrajecten en het uitvoeren van onderzoek door Veilig Thuis naar aanleiding van een melding. De inspecties stellen in samenspraak mt relevante commissie(s) van de VNG en met de bestuurders van het netwerk Veilig Thuis een toetsingskader op voor Stap 2, dat voorafgaand aan het toezicht openbaar gemaakt wordt.
Download hier het onderzoek
(Via Inspectie Jeugdzorg)
Geef een reactie