Wat verwachten gemeenten ten aanzien van kinderen in de vrouwenopvang en de maatschappelijke opvang voor daklozen? Dat moet in het lokale en regionale beleid worden vastgelegd, zo luidt een recent advies.
Burgemeester Henri Lenferink van Leiden deed in opdracht van voormalig staatssecretaris Van Rijn en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onderzoek naar de positie van kinderen in opvangsituaties. Jaarlijks gaat het hierbij om enkele duizenden kinderen. De Stichting het Vergeten Kind en andere organisaties vroegen eerder aandacht voor hun lot, omdat er vaak veel naar de ouders zou worden omgekeken, maar veel minder naar het kind.
Vast agendapunt
Lenferink constateert na gesprekken met onder meer bestuurders en instellingen dat er ‘steeds meer aandacht’ komt de positie van kinderen. Om dit verder te verbeteren zou het een apart onderdeel van het beleid moeten worden. ‘Bij eventuele aanbestedingen zou dit moeten worden vastgelegd en dit onderwerp zou ook een vast agendapunt moeten zijn tijdens de periodieke overleggen tussen de gemeente en de instellingen,’ schrijft hij.
Bekostiging
Ook adviseert hij gemeenten ‘landelijk ontwikkelde methodieken zoals Veerkracht’ te implementeren. Deze methode gericht op de begeleiding van kinderen in de vrouwenopvang werd in 2010 tot stand gebracht. Financieel gezien vallen er tevens zaken te verbeteren. Zo blijkt er ‘hier en daar nog wel serieuze discussie te bestaan’ of de kosten uit het budget voor opvang of voor jeugdhulp moeten worden betaald.
Geen belemmering
Lenferink adviseert: ‘Laat het feit dat de portefeuille jeugd en de portefeuilles maatschappelijke opvang en vrouwenopvang niet altijd door één portefeuillehouder worden beheerd, geen belemmering zijn om de zaken rond kinderen in de opvang goed te organiseren.’ Richting het Rijk stelt hij dat onderzocht moet worden ‘of de bekostiging van de maatschappelijke opvang voldoende ruimte biedt voor de financiering van de speciale aandacht die nodig is voor kinderen’.
Ervaringsdekundigen
Gemeenten krijgen ook nog als raad mee dat ze moeten inzetten op huisvesting in de regio als alternatief voor gezinnen in de maatschappelijke opvang, en daarover afspraken te maken met onder meer woningcorporaties. En, zo heeft Lenferink opgenomen in zijn rapport: ‘Overweeg advisering door ervaringsdeskundige jongeren uit je eigen regio.’
Geef een reactie