Drie ministeries gaan samen onderzoeken hoeveel zwerfjongeren er precies in Nederland zijn en hoe het is gesteld met hun schulden. Dat antwoordt staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op vragen van Kamerleden naar aanleiding van verontrustende cijfers. Ook benadrukt Blokhuis de verantwoordelijkheid van gemeentes om te voorkomen dat jongeren dakloos raken.
Kamerleden Westerveld en Voortman van GroenLinks hebben de staatssecretaris om opheldering gevraagd over het aantal zwerfjongeren in Nijmegen naar aanleiding van een publicatie in krant de Gelderlander. Het artikel maakte melding van een stijging van het aantal spookjongeren: jongeren die geen thuis meer hebben, maar toch dakloos zijn. Ze zouden vaak bij anderen verblijven, met een slaapplek op de bank, waardoor ze voor (zorg)instanties onzichtbaar zijn.
Ook zijn er volgens kennisinstituut Movisie naar schatting 32.000 zwerfjongeren in Nederland, een aantal dat volgens hen zal stijgen. Het artikel geeft als mogelijke oorzaken de oververhitte woningmarkt, er zouden te weinig betaalbare woningen voor jongeren zijn, en de kostendelersnorm. Daarbij wordt een uitkering lager naarmate er meer mensen onder een dak wonen.
Onderzoek
Staatssecretaris Blokhuis noemt in zijn brief met antwoorden naar aanleiding van de Kamervragen een gezamenlijk onderzoek door drie ministeries. Het ministerie van VWS is samen met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs Cultuur en Wetenschap de opdrachtgever. Hierin worden niet alleen het aantal zwerfjongeren vastgesteld, maar ook de problemen van deze jongeren met schulden in kaart gebracht en verbetermaatregelen voor de korte en langere termijn op rij gezet. De uitkomst van het onderzoek zou over een aantal maanden duidelijk moeten zijn. Daarna wordt besloten wat de volgende stappen en maatregelen gaan worden.
Rol van gemeentes
Op de vraag of hij ook vindt dat er een actieplan moet komen om te voorkomen dat er meer jongeren dakloos worden, benadrukt hij de rol die gemeentes hierin hebben. “Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de aanpak van deze doelgroep en het maken van goed beleid om te voorkomen dat mensen dakloos raken. Zij werken op dit moment aan een plan over hoe zij de ondersteuning aan de cliënten van beschermd wonen en de opvang vorm gaan geven. Een integrale aanpak op alle probleemgebieden van de cliënt is daarbij het uitgangspunt.” De staatssecretaris noemt in zijn brief een aantal voorbeelden zoals langdurige begeleiding, preventie en het bevorderen van de uitstroom naar passende woningen. Ook noemt hij de landelijke werkagenda (18/18+) nog eens.
Kostendelersnorm
Overigens is er een aantal onderdelen uit het artikel waarin de staatssecretaris zich niet of gedeeltelijk herkent, zo blijkt uit zijn antwoorden. Over de kostendelersnorm zegt hij geen reden te zien om op dit moment wijzigingen hierin aan te brengen, onder andere omdat jongeren tot 21 jaar en studenten niet mee tellen voor de norm. Hij merkt ook op dat de Participatiewet gemeenten de mogelijkheid biedt om de uitkeringshoogte aan te passen als de individuele situatie daar om zou vragen.
Participatiewet
Het is bij Blokhuis niet bekend dat er bepalingen uit de Participatiewet zijn die ervoor zorgen dat zwerfjongeren in de problemen komen: “Binnen de Participatiewet geldt dat school voor werk gaat. Jongeren tot 27 jaar moeten eerst hun mogelijkheden voor onderwijs volledig benutten. Ook moeten zij eerst vier weken zelf naar werk zoeken voordat zij een aanvraag voor bijstand kunnen indienen. De bijstandsuitkering geldt nadrukkelijk als het laatste vangnet, omdat voorkomen moet worden dat jongeren langdurig afhankelijk daarvan worden.”
Blokhuis verwijst hier opnieuw naar de gemeenten: “De gemeenten hebben beleidsruimte om maatwerk te bieden in de financiële ondersteuning van jongeren bij het toekennen van een (tijdelijke) bijstandsuitkering. In de handreiking voor gemeenten wordt uiteengezet om welke mogelijkheden het gaat.”
Jurgen says
Ik vind dit niet normaal