Gemeenten zijn aan zet om de groei van de jeugdzorg te remmen. Daar is wel een heel andere visie voor nodig, vindt de Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling (RMO).
De jeugdzorg “zit vast in een wurggreep van instituutsbelangen en risicotaxaties”, stelt de RMO. Als de stelselherziening er komt, is het niet de bedoeling dat organisaties weer vanuit hun institutionele belangen redeneren. Dan verandert er weinig. De opgezwolle jeugdzorg gaat dan slechts naar de lokale overheid; qua aanpak van de problemen blijft de zorg grotendeels bij het oude.
Momenteel ligt de nadruk op preventie, door vroege signalering en het inschatten van risico's, maar de aanpak is blind voor het feit dat het met de meeste kinderen best goed gaat. De jeugdzorg zou de ontwikkeling van kinderen juist positief moeten benaderen, volgens de RMO.
Nieuwe stijl
De nieuwe stijl van de jeugdzorg legt de nadruk op het versterken van de familiebanden en de bredere, sociale omgeving. Kinderen moeten zelfredzamer worden, vindt de raad. Op die manier zal er dan ook een minder groot beroep op de zorg worden gedaan. De centra van Jeugd en Gezin zouden hulpvragen niet zelf moeten behandelen, maar dit bijvoorbeeld moeten neerleggen bij scholen of sportverenigingen.
Verder moeten goede hulpverleners gestimuleerd worden op de werkvloer actief te blijven en niet door te schuiven naar hogere en beter betaalde functies. Dit moet dan gebeuren financiële prikkels, schrijft de raad aan staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten van Volksgezondheid. Bonussen om te blijven dus, om te stimuleren dat hulpverleners geen managers worden.
Geef een reactie