De decentralisatie van de jeugdzorg dreigt ertoe te leiden dat zeer specialistische zorg voor bijvoorbeeld slachtoffers van loverboys verdwijnt. Politiek Den Haag moet ervoor zorgen dat het zover niet komt.
Dat is de strekking van een manifest van 76 hoogleraren, lectoren, directeuren, bestuurders, toezichthouders, kinderartsen, vertegenwoordigers van politie en OM, cliënten en ouders. Zij boden het stuk eerder deze week aan de Tweede Kamer aan. ‘Binnen een gedecentraliseerd stelsel dreigen schaarse – zeer specialistische landelijk georganiseerde functies – te verdwijnen,’ zo schetsen de ondertekenaars het probleem.
Onvoldoende nagedacht
‘Er blijven altijd kinderen die zeer specialistische zorg nodig hebben. Zorg die soms maar op één of enkele plekken in Nederland voorhanden is. Bij de stelselwijziging in de jeugdzorg is onvoldoende nagedacht over de positionering en financiering van deze hulp. Hierdoor dreigt deze schaarse zorg te verdwijnen,’ zegt Anke van Dijke, directeur van Fier, het landelijk expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties.
Eergerelateerd geweld of loverboyproblematiek
Het gaat onder andere om specialistische hulp aan kinderen met ‘ernstige antisociale of agressieve problematiek, kinderen die te maken hebben met eergerelateerd geweld of loverboyproblematiek en kinderen die kampen met de gevolgen van vroegkinderlijke traumatisering’. Wat betreft de loverboyproblematiek adviseerde de inspectie eerder al dat gemeenten en het ministerie van Volksgezondheid samen optrekken voor (boven)regionale hulp.
Ernstige gevolgen
Volgens Van Dijke is de situatie nu soms al nijpend. ‘Als jeugdhulpregio’s, de VNG en de minister als stelselverantwoordelijke geen actie ondernemen is het de vraag of over een aantal jaren specialistische jeugdhulp nog bestaat. Kinderen met ernstige problemen krijgen nu vaak te lichte zorg. Veel kinderen die zeer specialistische hulp nodig hebben komen daar nooit terecht. Dit kan ernstige gevolgen hebben.’
Geef een reactie