Wat hebben de Nederlanders tot nu toe gemerkt van de decentralisaties? Dat is de centrale vraag in het langdurige onderzoek van I&O Research. De eerste resultaten zijn er: het wordt nog niet beter, maar er is ook nog geen reden voor paniek.
De onderzoekers doen op verschillende momenten metingen onder Nederlanders en vragen hen naar de gevolgen van de decentralisaties. Hoe staat het met de zelfredzaamheid, is de hulp veranderd, bewijzen de wijkteams hun waarde al? In december 2014 deden ze de eerste meting, in mei 2015 de tweede en in december 2015 volgt de derde. Zo zijn de ontwikkelingen op de lange termijn te volgen. I&O Research presenteert het onderzoek vandaag op het Gemeente.nu Transitie Congres.
Waardering
Uit de eerste resultaten blijkt dat de Nederlanders die zorg ontvingen deze zorg lager waardeerden dan vorig jaar. De waardering daalde van een 7,7 naar een 7,3. Nog steeds een ruim voldoende, maar wel een duidelijke daling.
Als zorgvragers hun zorg echt een onvoldoende gaven, kwam dat omdat de organisaties die niet goed samenwerken, omdat er niet goed naar de zorgvrager wordt geluisterd, ze steeds hetzelfde verhaal moeten vertellen of omdat ze te lang moeten wachten voordat ze hulp krijgen.
Daling
Vooral in de jeugdzorg is een daling te zien in de waardering van de zorg. Voor cliënten in de jeugdzorg lijkt de huidige situatie de meeste onduidelijkheid met zich mee te brengen. Zij weten niet goed wat er verandert door de decentralisaties.
Mensen die hun huishouden niet zelf kunnen organiseren of hun huis niet kunnen schoonhouden, zeggen dat hun zelfredzaamheid slechter is geworden. Ook als er sprake is van volwassenen en kinderen met fysieke problemen en volwassenen en kinderen met gedrags- en/of psychologische problemen, wordt de zelfredzaamheid lager gewaardeerd dan in december 2014. Gemiddeld genomen stijgt de waardering voor de zelfredzaamheid licht van 6,9 in 2014 naar 7,0 in mei 2015. Vooral als het gaat om eenzaamheid en financiële problemen, scoort de zelfredzaamheid hoger dan vorig jaar.
Wijkteam onzichtbaar
Hoewel het sociale wijkteam een centrale rol hoort te spelen in de zorg aan burgers, neemt het wijkteam in de hoofden van Nederlanders nog lang niet deze centrale plek in, zo blijkt uit de cijfers. Van de mensen die hulp of zorg zochten, had 12% daadwerkelijk contact met het sociale wijkteam. Zij beoordelen die hulp gemiddeld met een 6,9. Een op de vijf (20%) geeft het wijkteam een onvoldoende: omdat er te weinig specialistische kennis aanwezig is, het lang duurde voordat ze werden geholpen, er niet goed werd samengewerkt en omdat ze steeds dezelfde informatie moesten geven.
Frits van Vugt (Public Consultancy) says
(vervolg)
Dan nog de bekendheid van de sociale (wijk)teams. Die zou erg laag zijn: slechts 10% die hulp nodig had zou naar een sociaal team stappen. Ja, nogal wiedus als men de percentages voor maatschappelijk werk en voor gemeente/Wmo er niet bij optelt. Iedereen weet dat bv het maatsch. werk voor 100% in sociale (wijk)teams participeert. Doet men dat wel dan schiet bv. het percentage ouderen met een psychisch probleem van 5 naar 37%.
En dat slechts 8% hulp voor een kind bij het CJG aanklopt en 15% bij het bureau jeugdzorg, komt ook omdat mensen nog aan de oude benamingen vast zitten (bureaus jeugdzorg bestaan niet meer).
Kortom: slecht onderzoek
Frits van Vugt (Public Consultancy) says
Slecht onderzoek van I&O Reseach naar de mening van Nederlanders over de gedecentraliseerde zorg
Deze een-meting komt op een moment dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de zorg die mensen krijgen, zodat er meer onvrede met deze onduidelijkheid wordt gemeten dan feitelijke waardering voor de geleverde zorg. Daarnaast staan er – door methodologische missers – de meest absurde cijfers in de rapportage.
Zo rekent men bij het % mensen dat (zelf of via een naaste) een ‘sociaal domein situatie meemaakt’ bv. ook mensen ”met financiële problemen’ – daarmee maakt men de groep wel erg groot! De genoemde 16 categorieën zijn zo ruim geformuleerd dat 53% van Nederland er bij kan horen, wat sterk betwijfeld kan worden.
Opvallend is ook dat degenen die te maken hebben met deze 16 categorieën hun zelfredzaamheid waarderen op een 7,0 (vorige keer: 6,9). Waarom hulp nodig als men zichzelf voldoende zelfredzaam vindt. Een verklaring treft men niet aan in het onderzoek.