De leefbaarheid in kwetsbare wijken in grote steden, waar veel mensen met een migratieachtergrond wonen, staat onder druk. Dit blijkt uit de wijkmonitor van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). Vooral mensen afkomstig uit Syrie en Eritrea leven vaak in ‘zorgwekkende omstandigheden’, aldus KIS. Hun advies: maak beleid op maat voor een effectievere wijkaanpak.
Het kennisplatform stelt de KIS Wijkmonitor samen, met cijfers over diversiteit, integratie, participatie en kansengelijkheid voor het vergelijken van wijken en gemeenten alsook het monitoren van trends. ‘De verschillen tussen groepen in dezelfde wijk kunnen aanzienlijk zijn. Een goed beeld is nodig om gelijke kansen te bevorderen en accenten in het lokale beleid of de wijkaanpak te leggen.’ De organisatie pleit voor beleid op maat voor een effectievere wijkaanpak. Daarbij doen ze ook alvast drie aanbevelingen waar de wijkmonitor bij gebruikt kan worden.
Aanbevelingen voor effectieve wijkaanpak
Begin met het in kaart brengen van de leefsituatie en trends voor verschillende groepen in kwetsbare wijken. Zo worden de verschillen tussen wijken en tussen verschillende groepen inzichtelijk.
Analyseer daarna waarom bepaalde groepen ongunstiger scoren op bepaalde indicatoren. Om het concreet te maken een voorbeeld: waarom maken mensen met een Syrische achtergrond minder vaak gebruik van schuldhulpverlening?
Bepaal vervolgens in welke wijken en voor welke groepen bepaalde accenten in beleid noodzakelijk zijn. Bij de groep Syriërs die in armoede leeft maar de weg naar schulphulpverlening minder goed kent, kan bijvoorbeeld een accent worden gelegd op voorlichting hierover. Dit kan bijdragen aan een effectiever armoedebeleid.
Factsheet
Op basis van de gegevens uit de wijkmonitor stelde KIS ook de factsheet ‘Verschillen in leefsituatie tussen groepen naar herkomst’ op. Hieruit blijkt dat leefomstandigheden per groep flink verschillen. ‘Er zijn voor veel groepen met een migratieachtergrond, bijvoorbeeld op het gebied van arbeid en onderwijs, positieve ontwikkelingen te zien. Maar voor een aantal groepen, vooral inwoners met een vluchtelingenachtergrond, zijn de cijfers over het algemeen fors ongunstiger,’ zo schrijft de organisatie.
Armoede
Veel huishoudens met een migratieachtergrond, vooral vluchtelingen, leven in armoede. Onder Syrische huishoudens is de armoede het grootst. Ook huishoudens met een Marokkaanse, Bulgaarse of een Antilliaanse achtergrond leven relatief vaak in armoede, aldus de onderzoekers.
Er zijn flinke verschillen te zien op landelijk, gemeentelijk en wijkniveau als het gaat om huishoudens met een laag inkomen, aldus KIS. Zo is dit percentage in Nederland gemiddeld 7,7 procent. In Utrecht komt dit uit op 9,6 procent. In de Utrechtse wijk Overvecht ligt dit op 20,2 procent. Onder huishoudens met een migratieachtergrond is dat in Overvecht 30,5 procent en met een Syrische achtergrond zelfs 63,4 procent.
Werk en onderwijs
De omstandigheden van mensen uit Syrië en Eritrea op het gebied van werk en onderwijs zijn volgens KIS ‘zorgwekkend’. Onder mensen met een Syrische achtergrond is 55 procent werkzoekend, bij Eritreeërs is dit 43 procent. Dat percentage is hoog in vergelijking met werkzoekenden zonder migratieachtergrond, dat was 3,9 procent in 2019.
In het onderwijs zijn er onder veel groepen met een migratieachtergrond positieve ontwikkelingen te zien. Het percentage schoolverlaters neemt over het algemeen af, met uitzondering van de groep met een Eritrese en Syrische achtergrond. Bij jongeren afkomstig uit Eritrea is het percentage voortijdig schoolverlaters 15,7 procent. En dat is hoog, aldus KIS, ondanks dat het wel een dalende trend laat zien. Daarnaast zijn er zorgen over de schoolprestaties, het aantal jongeren zonder startkwalificatie en het lage aantal hoogopgeleiden.
Geestelijke gezondheidszorg
Groepen met een vluchtelingenachtergrond maken relatief minder gebruik van de ggz dan andere groepen met een migratieachtergrond. Dit geldt vooral voor mensen met een Eritrese, Somalische en Syrische achtergrond. Wellicht omdat deze groepen relatief kort in Nederland zijn, de weg naar de zorg niet goed kennen, de taal nog niet zo goed beheersen en een lagere bereidheid hebben tot gebruik van ggz-zorg. Maar ook lange wachtlijsten en kosten kunnen drempels zijn.
B.E. van Raemdonck says
Ja, daar ben ik het helemaal mee eens als er subsidie wordt gegeven als er een financieele terugval is.