Mensen die moeilijk rondkomen en hierbij hulp nodig hebben, verzuimen vaak hulp te zoeken. Veelal uit schaamte en angst voor de gevolgen. Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research.
Armoede is een groot probleem en bestaanszekerheid staat momenteel bij veel politieke partijen op de agenda. I&O Research deed onderzoek naar armoede, hun sociaal netwerk en minimaregelingen in Nederland. Daaruit blijkt onder meer dat armoede lang niet altijd zichtbaar is.
I&O zette voor het onderzoek hun panel in. In totaal namen 1050 mensen deel in september 2023. De resultaten zijn gewogen naar inkomen, geslacht, leeftijd, opleiding en regio. Hiermee zijn ze volgens I&O representatief voor Nederland.
Veel verborgen armoede
Ongeveer een kwart (23 procent) van de Nederlanders ervaart zijn financiële situatie als moeilijk. Niet iedereen loopt daar mee te koop. Bij een derde (34 procent) van deze mensen is de omgeving niet op de hoogte. Als dat wel zo is, wordt het onderwerp lang niet altijd besproken: 14 procent bespreekt dit vaak, maar bijna 3 op de 10 (bijna) nooit. Mensen delen hun financiële zorgen meestal niet uit schaamte, omdat zij het zien als een persoonlijk probleem of omdat zij het nut van delen niet inzien.
Armoede kan ook onzichtbaar zijn doordat veel mensen die moeilijk rondkomen wel werk hebben, maar daarmee niet voldoende verdienen. Zo vindt 17 procent van de werkende Nederlanders het moeilijk om rond te komen. Van deze groep heeft 73 procent een inkomen lager dan of gelijk aan modaal. Van hen is 57 procent tussen de 40-64 jaar, 56 procent is vrouw en 43 procent man.
Schaamte en angst voor gevolgen
Volgens de onderzoekers gaan veel mensen niet op zoek naar hulp in hun omgeving of bij de overheid, omdat zij hiervoor drempels ervaren. Oorzaken zijn onder meer schaamte en angst voor negatieve gevolgen zoals het terug moeten betalen van inkomensondersteuning of verlies van controle over hun eigen leven. Dit komt volgens mensen die in die positie zitten vaker voor dan dat mensen die (zeer) makkelijk rondkomen denken.
Wantrouwen richting overheid
Deelnemers konden ook aangeven wat de grootste drempel voor hen is bij het zoeken naar hulp via de overheid. Veruit de meeste mensen benoemen hier het wantrouwen dat er richting de overheid bestaat, evenals de angst om het geld weer terug te moeten betalen. De toeslagenaffaire wordt daarbij veel als versterkende factor genoemd, aldus de onderzoekers.
Meer doen voor mensen in armoede
De overheid moet meer doen om mensen in armoede te helpen, vinden 7 op de 10 Nederlanders. Mensen die zelf (zeer) moeilijk rondkomen, zijn het hier vaker mee eens (82 procent), dan mensen die (zeer) makkelijk rondkomen (63 procent). Die laatste groep vindt dan weer vaker dat vrienden of familieleden uit de omgeving eerst moeten helpen, voordat de overheid ingrijpt. Tegelijkertijd zijn mensen die (zeer) makkelijk rondkomen vaker bereid om meer belasting te betalen om mensen in armoede te helpen. Of om meer te betalen voor producten en diensten, zodat het minimumloon omhoog kan.
Strengere regels
De overheid krijgt dus een grote rol toebedeeld, maar moet volgens de meesten wel rechtvaardig en streng optreden. Zo vindt een meerderheid (72 procent) dat de overheid strengere regels moet opstellen en ook handhaven om misbruik van ondersteuning bij armoede te voorkomen.
Betaalbare woningen en kinderopvang
Er zijn 3 belangrijke onderwerpen waarvan de deelnemers aan het onderzoek denken dat die het meest geschikt zijn om armoede tegen te gaan. Volgens 74 procent van de respondenten zou het beschikbaar stellen van meer betaalbare woningen voor verlichting zorgen. Daarnaast zou het helpen om mensen te trainen in het leren omgaan met geld (49 procent). Ook betaalbare kinderopvangvoorzieningen zou volgens 48 procent bijdragen aan het verminderen van de armoede.
Verschil van inzicht
De onderzoekers zien bij deze cijfers iets opvallend. ‘Er bestaan grote verschillen tussen de oplossingen die moeilijk rondkomende mensen het belangrijkste vinden en de oplossingen die makkelijk rondkomende mensen heel goed vinden werken.’ Zo vindt de eerste groep vaker dan de tweede groep dat financiële hulp vanuit de overheid werkt (53 procent tegenover 32 procent), net als een hoger minimum loon (43 procent tegenover 23 procent). De tweede groep denkt juist vaker dat mensen beter aangeleerd moet worden hoe met geld om te gaan (56 procent tegenover 32 procent).
Reina says
[quote] De tweede groep denkt juist vaker dat mensen beter aangeleerd moet worden hoe met geld om te gaan (56 procent tegenover 32 procent).[/quote]
Wederom een vooroordeel van de bovenste plank, die niet op gaat voor de meerderheid.
Mensen met een smalle beurs MOETEN juist goed kunnen budgetteren.
Een Cruijffiaanse wijsheid (van mij): ” As je het niet hebt, kan je er ook niet mee om gaan ” .