Jongeren met een beperking lopen een hoog risico om langdurig in de financiële problemen te komen. Wetten en regels die moeten helpen, zijn te ingewikkeld. Dat stelt de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen naar aanleiding van onderzoek.
In Nederland wonen ongeveer twee miljoen mensen met een beperking van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard. Zij kunnen niet altijd zelf genoeg verdienen om rond te komen en zijn daarom afhankelijk van de overheid. Maar ingewikkelde regels en bureaucratie maken dit moeilijk, zo concludeert Van Zutphen in zijn onderzoeksrapport Meedoen zonder beperking.
Lang niet altijd is er hulp in het eigen netwerk van de jongeren. ‘Zelfredzaamheid is een illusie,’ aldus de ombudsman. En ingewikkeld contact met overheidsinstanties maakt het lastig om hulp te vragen.
‘Niet eerlijk’
De jongeren krijgen bijvoorbeeld te maken met onzekere inkomsten. Zo loont werken vaak niet, omdat inkomsten worden verrekend met de uitkering. Maar ook de hoeveelheid regelingen en de complexiteit maken dat inkomsten wisselen en er onwenselijke situaties ontstaan.
Jongeren met een beperking ervaren weinig toekomstperspectief. Van Zutphen: ‘Door alle regelingen bij elkaar worden jongeren steeds weer met hun beperking geconfronteerd. Dat is niet eerlijk. Wetten en regels moeten jongeren helpen, niet in de weg zitten.’
‘Pak knelpunten aan’
De ombudsman ziet dat informatieverstrekking tekortschiet, net als specifieke kennis bij gemeenten. Volgens hem ontbreekt het in de praktijk vaak aan tijd en geld voor goede hulp. Daarnaast zou de samenwerking tussen overheidsloketten, zoals de gemeente en het UWV beter kunnen.
Van Zutphen roept op knelpunten aan te pakken en te zorgen voor meer begrijpelijke informatie, persoonlijke begeleiding en financiële zekerheid. En werken zou volgens hem meer lonend moeten zijn.
Geef een reactie