Er zijn nog te grote verschillen tussen gemeenten in de manier waarop ze inwoners met financiële problemen proberen te bereiken. Ook de inspanning die ze daarvoor leveren loopt uiteen. Dat constateert de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen in het onderzoeksrapport Hoe eerder, hoe beter.
In dit rapport over vroegsignalering van schulden door gemeenten, worden zijn bevindingen toegelicht. Van Zutphen: ‘Of je goede hulp krijgt bij het voorkomen van en omgaan met schulden, hangt nu te veel af van je toevallige woonplaats. Dat is niet uit te leggen. Vroegsignalering moet beter. En we hebben gezien dat het ook beter kan.’
Verschil in inzet
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2021 door de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) verplicht om inwoners met schulden proactief hulp aan te bieden. Wie te maken heeft met – dreigende – schulden, komt door vroege signalering bij de gemeente in beeld, doordat ‘vastelastenpartners’, zoals verhuurders, zorgverzekeraars of energiebedrijven, betalingsachterstanden aan de gemeente doorgeven. Dit om te voorkomen dat de schulden hoog oplopen en inwoners zich pas melden als het eigenlijk te laat is of uit schaamte zich helemaal schuil houden.
De werkwijze en de inspanningen van gemeenten om inwoners met dreigende schulden te bereiken, verschillen, zo schrijft de ombudsman. Waar de ene gemeente alleen een brief stuurt, schrijft een andere een brief, belt én gaat op huisbezoek. De reden voor de verschillen schuilt in het feit dat vroegsignalering weliswaar verplicht is, maar er geen strakke richtlijnen zijn waaraan een aanpak moet voldoen. Behalve dan dat gemeenten met álle signalen iets moeten doen. Dat de ene gemeente dit anders oppakt dan de andere heeft vaak te maken met budget en mankracht, maar ook met de mate waarin er voldoende kennis en kunde bij medewerkers aanwezig is om burgers daadwerkelijk te bereiken.
Wettelijke kaders
Een ander punt is dat gemeenten vaak moeite hebben om op basis van de ontvangen signalen in te schatten hoe groot de financiële problemen van een burger daadwerkelijk zijn. Dat komt mede omdat de zogenoemde vastelastenpartners niet veel informatie mogen verstrekken bij het doorsturen van signalen. Dit maakt het lastig om te bepalen hoe een gemeente het beste contact kan zoeken met een inwoner. Het advies van de ombudsman is ‘om binnen de wettelijke kaders, zoveel mogelijk beschikbare informatie te combineren om een goed beeld te krijgen van de financiële situatie van de burger’.
‘Stress-sensitief werken’
Het bereik van vroegsignalering is nog beperkt, aldus van Zutphen in zijn rapport. Het lukt gemeenten niet om alle inwoners over wie zo’n signaal is afgegeven tijdig te bereiken en te helpen. Zo ontvingen gemeenten in 2021 meer dan 380.000 signalen van betalingsachterstanden van partijen als energieleveranciers en woningverhuurders. Zo’n achtduizend mensen accepteerden daarna hulp, zo onderzocht Divosa een tijdje terug.
Sommige burgers willen geen hulp, omdat ze zich schamen of de overheid wantrouwen. Er zijn ook inwoners die denken geen hulp nodig te hebben. ‘Voor hen komt vroegsignalering soms te vroeg; ze zijn nog niet klaar om een hulpaanbod te accepteren. Het is belangrijk dat gemeenten zich dat realiseren. Zij moeten stress-sensitief werken en de moeite nemen om zo nodig meerdere contactpogingen te ondernemen. Dat vergroot de kans dat zij meer burgers bereiken en vroegsignalering tot een succes maken.’
‘Investeer in persoonlijk contact’
Volgens de ombudsman zouden gemeenten er ook goed aan doen hun communicatie beter aan te laten sluiten bij de leefwereld van inwoners om de kans op contact te vergroten. Van Zutphen roept met name op te investeren in persoonlijk contact. ‘Vroegsignalering biedt gemeenten de mogelijkheid om écht in gesprek te gaan met burgers en te luisteren naar hun verhaal. Zo kunnen ze de hulp bieden waar zoveel huishoudens behoefte aan hebben. Dat doe je niet via een brief of e-mail, maar aan de keukentafel.’
Wat werkt wel (of niet)?
Het monitoren en evalueren van vroegsignalering staat nog in de kinderschoenen. Voor gemeenten is er weinig informatie beschikbaar over wat een goede aanpak nu precies inhoudt, dat maakt goed evalueren lastig. Gemeenten registreren bijvoorbeeld informatie over hun aanpak niet allemaal op dezelfde manier of even volledig. Om een landelijk beeld te krijgen over de effecten van vroegsignalering is dat echter wel nodig.
Daarnaast wordt de beschikbare kennis en expertise die er is, door verschillende organisaties aangeboden en niet alle gemeenten weten deze informatie te vinden of gebruiken dit. De ombudsman pleit daarom voor een centraal punt waar ‘al deze kennis en expertise bij elkaar wordt gebracht en voor gemeenten is te raadplegen.’
monique van der heide says
Ik ben de gemeente spuugzat ik heb veel contact gezocht dat ik zwaar in de problemen komende keer als ik hulp vraag heb ik nergens recht op krijg gewoon een boete terwijl ik niet eens een afwijzing heb gehad je wordt uitgelachen als je begint te huilen omdat je het niet zit zitten ik kan onderhand een boek schrijven de gemeente creëert armoede ik vind het schoften!!!!!ik vraag hulp bij tandarts kosten ze vonden dat ik 1 behandeling moest doen 384 euro en krijg daarna gewoon afwijzing en laat je hele bek maar leegtrekken is goedkoper plus ik moet dat geld terugbetalen 384 wat ik niet heb en sta dus enorm in het rood ik krijg het niet van de gemeente dus hoe klinkt dat ze maken je gewoon kapot! Met hun praatjes we werken aan de armoede ja hoor hypocrieten ik snap nu dat mensen niets durven aan te vragen want ze maken je kapot!!!!!