Minister Koolmees wil gemeenten stimuleren om gebruik te maken van de huidige ruimte in het inburgeringsstelsel, zolang de nieuwe inburgeringswet er nog niet is. Bijvoorbeeld door in een vroeg stadium een plan op te stellen dat gericht is op inburgering en werk.
Dit staat uitgewerkt in de brief over het nieuwe inburgeringsstelsel, die Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De ‘uitwerkingsagenda’ is samen met zo’n honderd experts van gemeenten, maatschappelijke organisaties en andere ministeries tot stand gekomen. Gemeenten gaan inburgeraars ‘activeren en begeleiden’, zodat zij vanaf het eerste moment aan de slag gaan met hun inburgering, het liefst via betaald werk.
Een van de onderdelen is het opstellen van een Plan Inburgering en Participatie (PIP). Dat plan voor alle inburgeringsplichtige nieuwkomers bestaat uit een persoonlijk programma voor het leren van de taal in combinatie met werk, vrijwilligerswerk, studie of stage. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de nieuwe inburgeringswet medio 2020 in werking treedt.
Gemeenten stimuleren
Maar wat kunnen gemeenten in de tussentijd doen? Koolmees schrijft dat er door gemeenten en regio’s verschillende goede initiatieven in gang zijn gezet die zich richten op efficiëntere inburgering en de koppeling met participatie en werk. ‘Daarbij wordt goed gebruikgemaakt van de ruimte en taken die er nu al zijn. Ik wil ook andere gemeenten stimuleren die mogelijkheden te gebruiken want inburgeraars zijn ook nu al gebaat bij goede begeleiding,’ schrijft de bewindsman.
Mogelijkheden
Volgens Koolmees kunnen gemeenten hun regierol pakken, ook al is dit nu nog geen wettelijke taak. Hij wijst op de volgende mogelijkheden:
- Uit het Besluit Inburgering: het bieden van hulp bij het vinden van een inburgeringscursus tot en met praktische hulp bij het inschrijven. Maar ook coaching van statushouders op het terrein van participatie en integratie.
- Via het Participatie verklaringstraject (PVT) kunnen gemeenten al snel in contact komen met inburgeraars. Meerwaarde kan worden gecreëerd door het traject te verbinden met op participatie en integratie gerichte activiteiten, zoals een bezoek aan vrijwilligersorganisatie.
- Na de melding via het Taakstellingsvolgsysteem (TVS) over wie vanuit de AZC’s worden gehuisvest, kunnen gemeenten al in contact treden met de statushouders in het AZC. Er kunnen gesprekken plaatsvinden, maar ook kan al een plan worden opgesteld gericht op inburgering en werk. Meerdere gemeenten zijn hiermee aan de slag.
Participatiewet
Daarnaast zijn er volgens Koolmees vanuit de Participatiewet meerdere opties. Door toepassing van de ’taaleis’ is het mogelijk de voortgang van het leren van de taal bij inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigden te monitoren en daarmee zicht te krijgen op de voortgang van het inburgeringstraject. Ook kunnen gemeenten mensen die zijn ontheven van de inburgeringsplicht alsnog een verplichting opleggen om hun taalniveau te verbeteren. Daarnaast kan een re-integratietraject worden opgelegd aan bijstandsgerechtigden als dit ertoe bijdraagt aan de slag te komen, ongeacht of een persoon bijvoorbeeld in bezit is van een inburgeringsdiploma.
Duale trajecten
Onder het nieuwe inburgeringsstelsel kunnen gemeenten meer gecombineerde trajecten aanbieden en ontstaan er nieuwe, integrale leerroutes. Het onderzoek ‘Duale trajecten taal en werk’, dat op verzoek van SBCM, Cedris en VluchtelingenWerk Nederland door Regioplan is uitgevoerd, laat met aanbevelingen en praktijkvoorbeelden zien hoe gemeenten duale trajecten, ook nu al, goed vorm kunnen geven. Het leren van de taal en de arbeidsparticipatie gelijktijdig oppakken heeft volgens het onderzoek diverse voordelen. De statushouder participeert snel, hij leert de taal in concrete context te gebruiken en versterkt zijn taal- en werkvaardigheden en zelfredzaamheid.
Charlotte bluemink says
Ik vind taaltoetsen voor buitenlanders heel goed die mensen horen als ze hier willen wonen en van onze voorzieningen gebruik maken ook onze taal vlekkenloos te kunnen lezen en schrijven ,maar nederlanders die hier geboren zijn op hun 65 nog een taaltoets te laten doen omdat ze hun rapport van de lagere school niet meer hebben van een paar uur om te zien of ze wel ned kunnen lezen en schrijven vernederend want zo komen zij over als dom en leugenachtig laten ze de asielzoekets masr meer aansporen zodat hun goed ned kunnen lezen en schrijven