Peuters en kleuters met een (taal)achterstand krijgen niet altijd de ‘voor- en vroegschoolse educatie’ die ze nodig hebben.
Dat blijkt uit een brief van staatssecretaris Sander Dekker aan de Tweede Kamer. De bewindsman baseert zich op bevindingen van de onderwijsinspectie.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Verschillende gemeenten bereiken niet de hele doelgroep. Zo’n 80 tot 85 procent van de peuters in kwestie krijgt genoemde educatie. Andere gemeenten hebben de doelgroep weer erg breed benoemd, waardoor er ook andere kinderen worden bereikt dan de kinderen waarvoor het bijspijkeren bedoeld is en de vraag is of dat voor die anderen goed is.
Taalniveau
Het taalniveau van de pedagogische medewerkers is bovendien lang niet altijd goed genoeg. Ook is sprake van onvoldoende afspraken over resultaten: slechts in 15 procent van de gemeenten.
Ook met de betrokkenheid van ouders, de interne kwaliteitszorg en met de lijnen naar de basisscholen is het een en ander mis. Daarnaast wordt opgedane ervaring niet goed gedeeld. Dekker gaat alles op alles zetten om tot verschillende verbeteringen te komen, blijkt uit zijn brief. Hij vindt het hoog tijd dat wethouders en gemeenteraden wakker worden.
Geef een reactie