Gemeenten voeren verschillend beleid als het gaat om hulpbehoevende kinderen. Dit blijkt uit de Kinderrechtenmonitor van de Kinderombudsman
Omdat elke gemeente zelf kan bepalen hoe zij jeugdhulp inricht, ontstaat er volgens Kinderombudsman Marc Dulllaert landelijke ongelijkheid. Een ongewenste situatie omdat het niet zou moeten uitmaken waar je woont bij hulpvragen. Na de transitie blijken gemeenten nog te weinig zicht te hebben of kinderen wel de juiste hulp ontvangen en of die hulp van voldoende kwaliteit is.
Onderwijs
Tot slot wijst Dullaert op kinderen die zorg of hulp nodig hebben en daardoor ook vaak een kwetsbare positie in het onderwijs. Het doel van het passend onderwijs dat op 1 augustus 2014 werd ingevoerd, is dat zoveel mogelijk leerlingen een passende plek krijgen in het reguliere onderwijs. Voor kinderen die een combinatie van hulp of zorg en onderwijs nodig hebben, moeten scholen en gemeenten gezamenlijk tot een oplossing komen. Die samenwerking verloopt vaak moeizaam en de consequentie daarvan is dat het recht op onderwijs van deze kinderen wordt beperkt
Plichten Rijk en Gemeenten
De ondersteuning van de kwetsbare groepen kinderen waarvoor in zijn slotbeschouwing aandacht wordt gevraagd, vallen intussen grotendeels onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. “Het zijn de gemeenten die over de juiste expertise moeten beschikken om hulp beschikbaar te maken en tijdig in te schakelen; het zijn gemeenten die moet zorgen voor de preventie en signalering van huiselijk geweld; het zijn de gemeenten die ervoor moeten zorgen dat kinderen die opgroeien in armoede gelijke ontwikkelingskansen krijgen; het zijn de gemeenten die een belangrijke rol spelen in de crisis- en noodopvang van vluchtelingenkinderen. Met andere woorden: het zijn de gemeenten die in toenemende mate verantwoordelijk zijn voor het borgen van de rechten van kinderen. Een terugkerend probleem is echter dat een aantal gemeenten nog zicht moeten krijgen op de groepen kinderen en jongeren met wie het niet goed gaat. Ook in eerdere versies van de Kinderrechtenmonitor heeft de Kinderombudsman aangestipt dat adequate data essentieel zijn om kinderrechten te borgen. Dat geldt nu meer en meer op gemeentelijk niveau. Gemeenten moeten er daarnaast voor zorgen dat de belangen van kinderen worden meegewogen in nieuw te ontwikkelen beleid en kinderen hierin een stem krijgen. Dit alles betekent niet dat gemeenten er alleen voor staan, het Rijk moet gemeenten blijven ondersteunen en ervoor zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om de rechten van kinderen waar te kunnen maken. De Nederlandse Staat heeft zich verbonden aan het IVRK en moet de verantwoordelijkheden blijven nemen die daarbij horen.”, aldus Dullaert.
Geef een reactie