Gemeenten overvragen burgers als ze alleen nog bewezen effectieve professionele zorg inkopen en de rest overlaten aan mantelzorgers. ‘De Bekende Nederlander kan die zorg ook leveren.’
Dat zei Margo Trappenburg, hoofddocent bij bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek, bij de tweede Els Borst-lezing. georganiseerd door het Centrum voor ethiek en gezondheid. Zo meldt ZorgVisie.
Grenzen aan evidence based
Het onderzoek naar bewezen effectieve zorg heeft de afgelopen vijftig jaar in de curatieve zorg tot spectaculaire verbeteringen geleid, erkent Trappenburg. In de slipstream van de cure volgt de care en het welzijnswerk. Maar Trappenburg wijst erop dat er grenzen zijn aan evidence based. Bijvoorbeeld als patiënten meerdere aandoeningen hebben. Dan is het lastig om vast te stellen welke interventie echt werkt. Ook kan onderzoek naar de effectiviteit te duur zijn. ‘Stel dat een gemeenten een buurtbarbecue organiseert om de integratie te bevorderen. Moet er dan een meetbaar doel worden geformuleerd? En moet er regelmatig worden gepeild of de buurtbarbecue nog steeds het gewenste effect heeft? Dan is het onderzoek al gauw duurder dan de buurtbarbecue. Moet de gemeente die dan maar niet organiseren?’
Gemeenten: alleen nog evidence based
Evidence based werken is dus niet altijd het beste. Bovendien is het geen goed criterium om vast te stellen of de zorg wel of niet wordt vergoed. Toch is dat wat gemeenten doen, constateert Trappenburg. Gemeenten krijgen in 2015 de jeugdzorg en een groot deel van de ouderenzorg op hun bordje. Ze zijn relatief onervaren bij de zorginkoop en zoeken nog hun weg. Door de bezuinigingsdruk zijn veel gemeenten te veel gefixeerd op zorg die bewezen effectief is. Als het echt om evidence based zorg of hulp gaat, dan kopen ze die nog in bij professionele zorgaanbieders. Maar als dat niet zo is, dan doen gemeenten grofweg drie dingen, stelt Trappenburg vast. ‘Ten eerste verlenen ze de zorg niet meer. Dit speelt onder meer bij de huishoudelijke hulp. Of ze vinden dat een buurvrouw of familielid het met een beetje scholing net zo goed kan doen. Of ze laten het over aan ambtenaren die een spoedcursusje volgen.’
De BN’er kan het ook
Trappenburg ziet dat dat beroepsgroepen zich inspannen om met solide wetenschappelijk onderzoek te bewijzen dat ze meerwaarde hebben boven de buurvrouw. Ze proberen om net zo waardevol te zijn als gespecialiseerde zorgprofessionals als artsen. Daartegenover stelt ze de ‘bescheiden professional’, zoals verzorgenden in de ouderenzorg. Voor het onderscheid is een handige vuistregel: zou het werk verricht kunnen worden door een willekeurige bekende Nederlander? Trappenburg breekt een lans voor de bescheiden professional, die door vakmanschap en ervaring waarde toevoegen in de zorg voor bijvoorbeeld dementerenden.
Overspannen verwachtingen participatiemaatschappij
De gemeenten verdeelt Trappenburg onder in streng en mild. De strenge vergoeden alleen evidence based zorg. Hulp van de gemeente is echt de last resort. Bij de afweging van wel of niet zorg verlenen wegen de financiële belangen van de gemeente zwaar mee. Trappenburg vindt dat niet terecht en ze waarschuwt voor overspannen verwachtingen van de participatiemaatschappij. ‘Dat bergt het gevaar van overvragen van familieleden en burgers in zich.’ In hoor ogen miskent de strenge gemeente de waarde de bescheiden professionals. ‘Ik hoop dat ik woon in een milde gemeente waar bescheiden professional een normale baan is met een fatsoenlijk inkomen. De bescheiden professional is meer dan een “burger-plus”.’
Geef een reactie