Circa 2,2 miljoen volwassen Nederlanders die zelfstandig wonen, krijgen hulp bij dagelijkse handelingen, zoals het doen van het huishouden, het zichzelf aan- en uitkleden of het verzorgen van wonden. Dit blijkt uit het rapport Zorg en ondersteuning in Nederland van het Sociaal Cultureel Planbureau
In het rapport Zorg en ondersteuning in Nederland: kerncijfers 2014 is op een rij gezet hoeveel zelfstandig wonende Nederlandse 18-plussers in 2014 zorg en ondersteuning ontvangen, welke typen hulp dit zijn en van wie ze de hulp (willen) krijgen. Ook hebben is bestudeerd welke mensen hulp krijgen.
Circa 2,2 miljoen volwassen Nederlanders die zelfstandig wonen, krijgen hulp bij dagelijkse handelingen, zoals het doen van het huishouden, het zichzelf aan- en uitkleden of het verzorgen van wonden. Zij ontvangen vooral zorg en ondersteuning van mensen uit hun sociale netwerk (ruim 10% van de zelfstandig wonende 18-plussers) .Meestal gaat het om hulp in het huishouden (ongeveer 14% van de zelfstandig wonende 18-plussers). Mensen die voor langere tijd zorg en ondersteuning nodig hebben, krijgen hulp in het huishouden het liefst van naasten en gespecialiseerde zorg van professionals. Ruim een op de tien Nederlanders beschikt niet over een sociaal netwerk dat hulp en ondersteuning kan bieden als dat nodig is. Bij ouderen en mensen met beperkingen is dit een op de vijf.
In 2014 ontvangt bijna 17% van de zelfstandig wonende Nederlandse 18-plussers zorg en ondersteuning bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen, zoals het doen van het huishouden, het zichzelf aan- en uitkleden of het verzorgen van wonden. Dat zijn naar schatting ongeveer 2,2 miljoen mensen. Een groot deel van de totale ontvangen zorg en ondersteuning is informele hulp. Ruim 10% van de Nederlanders krijgt deze hulp, die wordt gegeven door de partner, volwassen kinderen, ouders, buren, vrienden of vrijwilligers. Een minder groot deel van de Nederlanders ontvangt publiek gefinancierde of particuliere hulp: respectievelijk ruim 6% en ongeveer 3% van de Nederlanders. Een deel van de mensen ontvangt zorg van meerdere type hulpverleners. Het totaal van de afzonderlijke type hulpverleners (10%, 6% en 3%) telt daarom op tot meer dan de totale ontvangen hulp (17%).
Bijna een op de tien Nederlanders heeft geen sociaal netwerk voor hulp
Als mensen om gezondheidsredenen langdurig (extra) hulp nodig hebben dan kan bijna een op de tien Nederlanders niet terug vallen op iemand uit de sociale omgeving. Bij ouderen of mensen met beperkingen gaat het zelfs om ongeveer een op de vijf mensen. Als Nederlanders wel op iemand uit het sociale netwerk kunnen terug vallen mocht dat om gezondheidsredenen nodig zijn, dan is dat vaak de partner. Maar er zijn ook anderen, zoals vrienden, buren of familie buiten het huishouden, die (extra) hulp kunnen bieden.
(Bron: SCP/ Zorg en ondersteuning in Nederland: kerncijfers 2014)
Geef een reactie