Ruim twee derde (70 procent) van de zorgbehoevende burgers heeft geen sociaal netwerk om op terug te vallen als er volgend jaar bezuinigd wordt op de hulp die ze nu hebben.
Dit blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder 5000 mensen die zelf te maken krijgen met de veranderingen in de zorg of van wie een naast familielid hiermee te maken krijgt.
In 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor het regelen van zorgtaken. De overheveling valt samen met bezuinigingen op ondersteuning en begeleiding van hulpbehoevenden en op de huishoudelijke hulp. Het kabinet wil dat familie, vrienden en buren dit gat gaan vullen door meer voor elkaar te zorgen. Uit het onderzoek van het actualiteitenprogramma blijkt echter dat slechts negentien procent van de hulpbehoevenden beschikt over familie of vrienden die kunnen bijspringen.
Mantelzorg
Voor veel ondervraagden blijkt de hulp van naasten in de praktijk problematisch, omdat hun familie te ver weg woont of geen tijd heeft. Van de hulpbehoevenden uit het onderzoek heeft 60 procent nu al mantelzorg. Driekwart (73 procent) voelt zich bezwaard om volgend jaar bij familie en vrienden aan te kloppen voor meer hulp. “Ik ga geen mensen vragen om hulp, daar schaam ik me voor. Ik ben van een generatie die hulp moet bieden, niet moet vragen”, aldus een oudere. “Ik durf niet vragen, of mensen drie uur per week bij mij gratis komen werken. Dat is gewoon veel te veel.”
Daarnaast beschikken mensen soms over een kleine vriendenkring of wonen ze in buurten waar hun buren zelf ook hulp nodig hebben. Het gebrek aan netwerk komt vaker voor in grote steden dan in dorpen of op het platteland. Van de ondervraagden maakt 71 procent zich veel zorgen over de veranderingen die over een maand op hen afkomen. Slechts drie op de tien heeft een persoonlijk bericht van de gemeente ontvangen met informatie wat er volgend jaar voor hen gaat veranderen. De rest zegt niet geïnformeerd te zijn (56 procent) of het niet te weten (veertien procent).
Van de mensen die al geïnformeerd zijn zegt de helft (48 procent) dat ze er volgend jaar op achteruit gaan of dat hun hulp helemaal stopt. Bij 30 procent blijft de situatie ongeveer hetzelfde en 1 procent verwacht een verbetering.
Geef een reactie