Uit nader onderzoek naar de financiën in het sociaal domein blijkt dat de voorlopige cijfers die grote overschotten voor gemeenten lieten zien, niet kloppen. Dat concludeert minister Plasterk van Binnenlandse Zaken.
Het bericht van CBS dat gemeenten in 2015 samen bijna 1,2 miljard euro overhielden voor taken voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg riep eind oktober 2016 vragen op. “Op basis van het bericht van CBS is het beeld ontstaan dat gemeenten een aanzienlijk deel van het budget sociaal domein niet aan het sociaal domein besteden. De onderzoeken van AEF en Cebeon nuanceren dit,” schrijft minister Plasterk in een brief aan de Tweede Kamer.
De onderzoeken werden uitgevoerd door AEF en Cebeon in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze tonen aan dat de voorlopige cijfers waarmee gewerkt werd in de overall rapportage sociaal domein van mei 2016 niet kloppen.
AEF stelt in het rapport dat de bedragen die uit de vergelijking volgen niet goed geïnterpreteerd zijn. Belangrijkste reden is dat de getallen die als inkomsten voor het sociaal domein gebruikt zijn, door gemeenten niet worden gezien als daadwerkelijke inkomsten. Het zijn bedragen die ontleend zijn aan de verdeelmodellen voor het sociaal domein in het gemeentefonds.
Overgangsjaar
Ook komt naar voren dat de cijfers moeten worden bekeken in het kader van decentralisatie. Het jaar 2015 was nadrukkelijk een atypisch overgangsjaar, op basis waarvan geen structureel beeld gevormd kan worden. Gemeenten hadden te maken met onzekerheid over budgetten die al doende werden aangepast, maar ook bleken de verwachte cliëntenaantallen waar gemeenten verantwoordelijk voor werden anders dan in eerste instantie aangenomen werd.
Geld over
Uit het onderzoek van Cebeon komt wel naar voren dat het eerder geschetste beeld niet fundamenteel wijzigt wanneer de achterliggende data van gemeenten worden geanalyseerd. Gemeenten hebben in technische zin geld overgehouden. De middelen blijven voor het overgrote deel beschikbaar als (bestemmings)reserve binnen het sociaal domein. Maar gemeenten hebben juist aangegeven dat bij een beperkt aantal gemeenten voor jeugdhulp, Wmo en de participatie-taken voor tekorten ontstaan, schrijft Plasterk. Afgesproken is daarop een nadere analyse te doen.
Vervolg
Over het vervolg van de getrokken conclusies zegt Plasterk het volgende: “Gesprekken over lokale cijfers en resultaten worden in de lokale context gevoerd. Gemeenten zijn vrij in de besteding van de middelen in het gemeentefonds, ook in de integratie-uitkering sociaal domein. Rijk, VNG en gemeenten houden oog voor de spanning die kan ontstaan tussen horizontale verantwoording en landelijke inzichten”.
Dag van het sociaal domein
Tijdens dit congres ga je aan de slag met ‘samenwerken’. Een dag waarin je actief op zoek gaat naar innovatieve en werkende vormen van samenwerken in het sociaal domein. Meer informatie >>
Geef een reactie