De landelijke MEE-organisaties (voor onafhankelijke cliëntondersteuning van mensen met een beperking) zijn het eens met staatssecretaris Van Rijn dat er voor cliëntondersteuning in de praktijk nog veel verbeteringen mogelijk zijn. In een brief aan de staatssecretaris laten zij weten welke knelpunten hun prioriteit hebben en welke oplossingen zij daarvoor zien.
Van Rijn heeft eerder een verkenning laten uitvoeren naar de huidige uitvoeringspraktijk van cliëntondersteuning bij gemeenten en zorgkantoren. De knelpunten die naar voren zijn gekomen, heeft hij in een brief op een rij gezet waarbij hij voorstellen doet voor verbetering. In reactie daarop laat MEE NL in een brief aan de staatssecretaris weten de genoemde knelpunten te herkennen. Bijvoorbeeld dat lang niet iedereen die dat nodig heeft, weet dat hij of zij recht heeft op gratis onafhankelijke cliëntondersteuning.
MEE NL constateert een grote variatie in de manier waarop gemeenten cliëntondersteuning organiseren. Dit maakt het lastiger voor cliënten om de functie van cliëntondersteuner te herkennen en te vinden.
In haar brief aan de staatssecretaris zet MEE NL op een rij welke knelpunten prioriteit hebben en welke oplossingen ze voor ogen heeft:
1.Herkenbaarheid en vindbaarheid van cliëntondersteuning
De functie cliëntondersteuner moet beter zichtbaar zijn voor de burger, met duidelijk onderscheidt van andere functies in de wijk. Nu is er nog te veel ruimte voor eigen interpretatie door de verschillende gemeenten.
2.Integrale en levensbrede benadering
Het is nu vaak niet goed mogelijk om integrale en levensbrede ondersteuning te bieden met clientondersteuning op die plekken waar zij het hardst nodig is: namelijk bij schuldhulpverlening, arbeidsreïntegratie en in maatschappelijke opvang. Dit vereist betere kennisverspreiding en scherper toezicht op de uitvoering.
3.Expertise van cliëntondersteuners
De expertise van veel cliëntondersteuners schiet tekort door de inzet van mensen die daar niet voor zijn opgeleid en die onvoldoende kennis hebben van bijzondere doelgroepen. MEE NL pleit er dan ook voor dat gemeenten, net zoals de zorgkantoren, registratie in het beroepsregister van de beroepsvereniging van cliëntondersteuners als voorwaarde stellen.
4.Aansluiting van cliëntondersteuning over verschillende stelsels
Het probleem van slechte aansluiting tussen cliëntondersteuning in Wmo en Wlz is eenvoudig op te lossen, ztelt MEE. Dat kan namelijk door Wlz-cliëntondersteuning beschikbaar te stellen voor iedereen die een Wlz-indicatie wil aanvragen, en de capaciteit van de Wlz-cliëntondersteuning daarop aan te passen. Dan maakt het mogelijk om de specifieke deskundigheid van het Wlz-veld al vroeg in te zetten en om doorlopende ondersteuning te bieden vóór en ná de indicatiestelling.
Geef een reactie