Er komt extra geld voor meer samenwerking en aansluiting bij de lokale praktijk in de vervolgaanpak voor personen met verward of onbegrepen gedrag. Het is volgens de betrokken ministers een ’taai vraagstuk’ en ze willen goede voorbeelden uit de praktijk stimuleren en verspreiden.
Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en minister Helder van Langdurige Zorg en Sport stuurden half december een kamerbrief over de vervolgaanpak voor personen met verward gedrag. De brief van de ministers volgt op de brief over de intensivering van de aanpak van 15 juli 2022. De aanpak is erop gericht dat personen met verward of onbegrepen gedrag tijdig passende zorg of ondersteuning krijgen. Dit moet voorkomen dat zij onnodig in aanraking komen met politie of justitie.
‘De problematiek rondom personen met verward of onbegrepen gedrag is een taai en complex maatschappelijk vraagstuk. Desondanks blijven we vanuit zorg- en veiligheidsperspectief inzetten op de beste zorg en ondersteuning voor deze mensen. Niet alleen omdat zij hier recht op hebben, maar ook omdat hiermee de samenleving is gediend,’ aldus beide ministers.
Kernpunten
Om tot een betere aanpak te komen is het van belang dat partijen uit het zorg-, veiligheids- en sociaal domein beter gaan samenwerken. In de brief staat een aantal kernpunten. Dat zijn aansluiting bij de lokale praktijk, gezamenlijk optrekken en inzet op een structurele in plaats van een projectmatige aanpak.
Geld voor praktijkvoorbeelden
De ministers pleiten in de brief voor een uitbreiding van het actieprogramma Grip op Onbegrip van ZonMw. Daarvoor zou in totaal zo’n 64,5 miljoen euro tussen 2023 tot en met 2026 beschikbaar moeten komen. Hiervan kan 59 miljoen euro als subsidie worden aangevraagd voor lokale en regionale initiatieven.
Het geld is bedoeld om goede voorbeelden uit de praktijk gericht op de samenwerking tussen politie, ggz en het sociaal domein te verspreiden en duurzaam te implementeren. In iedere veiligheidsregio kan hiervoor door ketenpartners gezamenlijk een subsidie worden aangevraagd. Verder is er een apart budget voor de aanstelling van functionarissen vroegsignalering- en opvolging in de wijk, zoals een wijk-GGD’er.
Grootstedelijke problematiek
Daarnaast komt er geld voor de aanpak van grootstedelijke problematiek. Uit een analyse van meldingen van verward gedrag bij de politie door het Informatie Analyse Team (IAT) van het ministerie van J en V blijkt dat de meeste meldingen zich voordoen in zeven grote steden. ‘Zo maken wij een snelle start daar waar de problematiek het grootst is. En waar om die reden de meeste winst valt te behalen.’
Ook wordt het gesprek met de vier grote steden (G4) aangegaan over de mogelijkheden rondom het verstevigen van de samenwerking tussen het zorg-, sociaal- en veiligheidsdomein. Verder worden in alle regio’s werkconferenties georganiseerd. ‘Hiermee willen wij de lokale en regionale partijen faciliteren en stimuleren om met deze maatschappelijke opgave aan de slag te gaan.‘
Inbedden samenwerking
Het landelijk Meldpunt Zorgwekkend Gedrag verbindt mensen die zich zorgen maken over iemand in hun omgeving door met het juiste gemeentelijke of regionale meldpunt. Dat adviseert hen vervolgens over de juiste zorg of ondersteuning. Voor het verder ontwikkelen en inbedden van deze samenwerking en het stimuleren van het delen van kennis tussen lokale en regionale meldpunten, worden de beheerwerkzaamheden nu bij ‘een geschikte partij’ belegd.
Verwarde personen
Op Prinsjesdag 2022 bleek al dat het kabinet plannen had voor meer samenwerking op wijkniveau op het gebied van veiligheid. Het ministerie van J en V liet in de voortgangsbrief al weten intensiever samen te werken met politie, GGZ en gemeenten om personen met verward gedrag te ondersteunen. De afgelopen jaren is uit lokale initiatieven gebleken wat de ‘best practices’ zijn bij samenwerking, zoals ‘street-triage’. ‘We weten wat in de praktijk werkt. Daarbij zijn we ons terdege bewust van regionale verschillen. Oplossingen die goed werken in grote steden, werken niet noodzakelijkerwijs ook goed in kleinere gemeenten, en omgekeerd.’
Geef een reactie