In de eerste 6 maanden van 2023 kregen 394.000 jongeren jeugdzorg. Dat zijn er 2000 meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. Niet eerder telde Nederland zoveel jongeren tot 23 jaar met jeugdzorg in het eerste halfjaar, aldus het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).
Het aantal jongeren in de jeugdzorg stijgt sinds de decentralisatie in 2015. In de eerste helft van dat jaar waren het er 319.000, in 2019 waren er dat in dezelfde periode 366.00 en weer 4 jaar later zijn het er nu 394.000. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Vormen jeugdzorg
In totaal kreeg 8,8 procent van alle jongeren tot 23 jaar een of meerdere vormen van jeugdzorg. Het aantal jongeren met jeugdhulp zonder verblijf is met 0,7 procent licht gestegen in vergelijking met het eerste halfjaar van 2022. Het aantal jongeren dat jeugdhulp met verblijf kreeg, nam met 3,5 procent af. Het aantal jongeren met jeugdbescherming neemt verder af, met 8,2 procent. Het aantal jongeren met jeugdreclassering bleef bijna gelijk.
Grote verschillen tussen gemeenten
Volgens het CBS zijn er grote verschillen tussen gemeenten als het gaat om het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt. In de gemeenten Tiel, Terneuzen, Krimpen aan den IJssel en Veendam kreeg bijvoorbeeld meer dan 13 procent van alle jongeren tot 23 jaar in het eerste halfjaar van 2023 jeugdzorg. In de gemeenten Raalte, Schiedam, Maassluis, Ameland, Staphorst, Urk en Vlieland was dat minder dan 5 procent.
Die verschillen kunnen meerdere oorzaken hebben, aldus het CBS. Zo maken gemeenten eigen keuzes in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. Dat kan leiden tot verschillen in de hoeveelheid en het soort zorg dat per gemeente beschikbaar is. Daarnaast spelen ook sociaaleconomische verschillen tussen regio’s een rol, zoals de hoogte van het inkomen, het aantal eenoudergezinnen en hoeveel zorg er wordt gebruikt.
Gezinsuitdagingen
Jongeren met jeugdzorg hebben, vaker dan jongeren zonder jeugdzorg, te maken met problemen op andere gebieden in het gezin. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het CBS, waarin is gekeken welke achtergrondkenmerken van jongeren en hun ouders het sterkst samenhangen met de inzet van jeugdzorg. Zo zitten deze jongeren vaker op het speciaal (basis)onderwijs, wonen ouders vaker niet meer bij elkaar en maken huishoudens vaker gebruik van andere vormen van zorg, zoals Wmo, Wlz, en GGZ-zorg en of -medicatie.
Geef een reactie