Hoe kunnen gemeenten maatwerk bieden zodat alle schuldenaren ook juist díe hulp krijgen die zij het meest nodig hebben?
Eén op de vijf huishoudens loopt serieus risico om in de problematische schulden terecht te komen (of zit er al in). Kijk eens even om je heen, en realiseer je dat je vandaag minstens een handjevol mensen tegenkomt, die daarmee worstelen. Misschien collega’s, vrienden, mensen op een netwerkbijeenkomst, gescheiden ouders bij het schoolplein, en mogelijk zelfs burgemeester en wethouders of gemeenteraadsleden. Velen houden het stil vanwege het taboe op schulden. Het zal immers wel je eigen schuld zijn.
Restschuld
Een ding is zeker; de crisis heeft er de afgelopen acht jaar behoorlijk ingehakt. “We komen veel mensen tegen die in een aantal jaar tijd enorme klappen te verwerken hebben gekregen; scheidingen waarbij huizen verkocht moesten worden met restschuld, massaontslagen bij grote organisaties waardoor mensen hun baan kwijtraakten en enorm terug zijn gevallen in inkomen, en mensen met goede opleiding en een enorme staat van dienst die overgekwalificeerd zijn en geen nieuwe baan kunnen vinden.” Aan het woord is Joke de Kock, manager schuldhulpverlening bij gemeente Tilburg en tevens voorzitter van de NVVK, de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren.
Joke de Kock spreekt ook tijdens het Actualiteitencongres Schuldhulpverlening. Meer informatie >>
Bij schulden denken we vaak aan mensen die onhandige keuzes maken in hun uitgaven en die structureel overbesteden, maar volgens De Kock is dat een relatief kleine groep. “Schulden is een divers en veelkoppig monster. We zien bijvoorbeeld jongeren die geen “gevoel” bij geld hebben, voor hen is het slechts een plastic bankpasje, een getal op hun bankrekening dat ze op een scherm zien. Daarnaast zien we ook mensen die toeslagen hebben gekregen – zorg, huur, kinderopvangtoeslag– waar ze achteraf geen recht op bleken te hebben waardoor ze ineens een enorm bedrag moeten terugbetalen. Maar ook mensen die door allerlei eigen bijdrages steeds verder teruglopen in besteedbaar inkomen, bijvoorbeeld door maandelijkse bijdrages voor een rollator, huishoudelijke hulp, eigen risico.” Verder is een stijging in vaste lasten, zoals huur en zorgkosten, eveneens een boosdoener.
Woud aan regelgeving
De Kock merkt ook dat een groeiend aantal mensen door complexe regelgeving de weg niet meer weet te vinden. “Waar meld je je als de schulden je boven het hoofd groeien? Wanneer word je geholpen, of moet het eerst nóg erger worden? Overheden verwachten zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid van burgers. Maar steeds meer mensen kunnen de weg niet meer vinden in een woud aan regelgeving.”
Momenteel is het nog niet duidelijk of het grote aantal mensen met schulden vooral een gevolg is van de crisis, of dat de afnemende koopkracht een bijwerking is van de huidige ‘zelfzorgmaatschappij’. Feit blijft dat de complexe problematiek en regelgeving gemeenten komende jaren voor een pittige klus stellen. De Kock: “Alle schuldenaren moeten maatwerk krijgen, maar tegelijk zijn gemeenten ook gebonden aan regelgeving wie ze wel of niet kúnnen en mógen helpen. Dus hoe kunnen we de situatie van mensen met schulden goed doorgronden, hoe gaan zij met geld om, wat is de oorzaak van hun schulden, en met welke specifieke aanpak helpen we hen het best? Als iemand bijvoorbeeld een restschuld heeft, moet hij héél snel de schuldsanering in omdat hierbij de schulden enorm snel hoog oplopen. Terwijl iemand die schulden heeft door een gebrek aan overzicht op inkomsten en uitgaven, waarschijnlijk vooral geholpen is met boekhoudkundige ondersteuning.”
Decentraal struikelblok
De gedecentraliseerde aanpak kan voor gemeenten komende jaren eveneens een struikelblok vormen. “Eigenlijk zou er een taskforce schuldhulp moeten komen”, vindt De Kock. “Veel gemeenten zijn momenteel zelf het wiel aan het uitvinden. Er zijn veel ideeën en innovaties, maar… de básis van het sociaal domein is nog niet op orde.” De Kock stelt dat private en publieke schuldeisers plichten, maar óók réchten hebben. En deze worden vaak onderbelicht bij regelgeving met betrekking tot schuldhulpverlening.
Om de basis op orde te krijgen kan de gedragscode van de NVVK helpen. In deze afspraak met de koepels van schuldeisers (zoals de Belastingdienst en zorgverzekeraars) staat dat allereerst de inkomsten en uitgaven van de persoon met schulden in balans gebracht moeten worden. Ook stelt het de eis dat de schuldenaar zich maximaal inspant. Als daaraan wordt voldaan, gaan schuldeisers akkoord met een afbetalingsregeling naar draagvermogen en verdere kwijtschelding na 36 maanden.
Duurzame aanpak
De financiële kennis van hulpverleners kan nog verbeteren. “Gemeenten, wijkteams en beleidsmedewerkers hebben nog onvoldoende kennis van de basisaanpak bij schuldhulpverlening. Dit in tegenstelling tot schuldeisende bedrijven: zij gaan daarom ook alleen maar akkoord met schuldsanering als de basisaanpak op orde is bij een cliënt. Schuldeisers hechten aan een duurzame aanpak, want dat geeft zekerheid dat ná kwijting van schulden wél de huur, de zorgpremie, en het energie-voorschot wordt betaald. Hiervoor is stabiliteit in gedrag én financiën van belang. Want je kunt wel de schulden gaan saneren, maar dat heeft pas nut als je óók aandacht besteed aan de onderliggende problemen.”
Actualiteitencongres Schuldhulpverlening
Problematische schulden is een groot en complex issue. Tijdens het congres wordt u in één dag op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen. Meer informatie >>
Geef een reactie